Skip to main content

Overwegingen

Op deze pagina vind je overwegingen van pastor Herwi Rikhof. Hier kun je de inspirerende woorden uit de mis rustig nalezen en laten bezinken.

Overweging voor de 7de zondag van Pasen 2025

Inleiding

De zevende zondag van Pasen is naar mijn gevoel altijd een wat lege zondag: zo tussen Hemelvaart
en Pinksteren, tussen weggaan en komen. Vandaag lezen we het slot van het boek van de
Openbaring van Johannes. Misschien kan dat die leegte opvullen.
Het prachtige visioen dat we de vorige week gehoord hebben, het visioen van het hemels Jerusalem
waar onze kerk op gebouwd is, die stad met twaalf poorten zodat iedereen met haar of zijn eigen
geschiedenis, achtergrond, capaciteiten en beperkingen kan binnen komen, is in feite het eind van
de reeks visioenen, dreigende en troostende. Van die laatste hebben we de afgelopen weken een paar
gehoord. Na dat slotvisioen heeft Johannes nog een tekst toegevoegd die als het ware een terugblik
en een commentaar is. Vandaag horen we daar een aantal fragmenten uit, fragmenten die cirkelen
rond Jezus die ook spreekt, fragmenten over wie hij is en wat hij gedaan heeft, fragmenten met
beelden. Wat roepen die op?

Preek

Op de boog hier boven mij staat een tekst die niet makkelijk te lezen is, zoals de tekst aan de
linkervoorkant ook niet echt makkelijk te lezen is. Toch zijn die twee wat moeilijk te lezen teksten
voor mij belangrijke teksten, teksten die mij aan het denken zetten. Soms denk ik dat Piet Gerrits ze
met opzet moeilijk leesbaar geschilderd heeft, precies om ons te laten afvragen wat staat daar, om
ons aan het denken te zetten.

De tekst links komt uit het Oude Testament, uit het gebed dat Salomo bidt bij de inwijding van de
prachtige tempel die hij heeft laten bouwen. Hij vraagt God ook te luisteren naar vreemdelingen,
naar mensen die niet tot het volk Israel behoren, naar mensen die God zoeken. En dat gedeelte staat
hier op de muur. Een inclusief gebed voordat die term inclusief uitgevonden werd. Een gebed dat
niets aan actualiteit verloren heeft, omdat dat het elke vorm van exclusiviteit in de kerk uitsluit. Een
gebed dat past bij die twaalf poorten. De mensen die zich beroepen op de Joods-christelijke traditie
voor een uitsluitende politiek kennen deze tekst uit het Oud Testament waarschijnlijk niet, zoals ze
blijkbaar ook veel bekendere teksten uit het het Nieuwe Testament, zoals bijvoorbeeld de parabel
van de barmhartige samaritaan niet kennen. Trouwens de term ‘Joods-Christelijke’ traditie is een
heel verkeerde term. ‘Joods-Christelijk’ slaat op een groep mensen in de vroege kerk, die hier in
onze kerk wel afgebeeld staat, wat bijna iedereen die je hier ziet zijn Joden die Christenen zijn
geworden. Maar die groep verdwijnt vrij snel en de meeste christenen komen dan uit de heidenen.
Correcter is dan ook te spreken over een Joodse en een Christelijke traditie. Het gebruik van de
term ‘Joods-Christelijk’ getuigt van weinig kennis van de geschiedenis, maar dat komt wel vaker
voor bij verdedigers van de traditie.

De tekst op de boog boven mij komt uit de eerste brief van Paulus aan de Korinthiërs. “Niemand
kan zeggen ‘Jezus is de Heer’ behalve door toedoen van de heilige Geest,” zoals de nieuwste
vertaling luidt. Een gedrongen zin die om uitpakken vraagt.

‘Jezus is de Heer’. Wat betekent dat ? Wat voor uitspraak is dat? Je kunt het verstaan als een
antwoord op de vraag wie iemand is. “Bent u de pastoor?” vroeg deze week iemand mij en ik zei
‘nog wel’. ‘Jezus is de Heer’ is een antwoord op de vraag die Jezus ook in de evangeliën stelt aan zijn
leerlingen: wie zeggen de mensen dat ik ben?, wie zeggen jullie dat ik ben? Het antwoord dat de
leerlingen op de eerste vraag geven, - wie zeggen de mensen dat ik ben -, is een wat je zou kunnen
noemen feitelijk antwoord: ze rapporteren wat de anderen zeggen: Johannes de Doper, Elia, een van
de profeten. Het antwoord dat Petrus geeft op de tweede vraag is ook een feitelijk antwoord, maar gaat ook verder: het is een geloofsbelijdenis. Jezus onderstreept dat door te zeggen dat Petrus dat niet uit zichzelf heeft gezegd maar door een ingeving van God (vgl. Mt 16, 13-20).

Petrus zegt niet dat Jezus de Heer is, wel dat hij de Christus is, de messias en de zoon van God. Een
andere apostel, Thomas, komt , nadat hij de wonden in de handen en de zijde van de verrezen Heer
heeft gezien, ook tot een geloofsbelijdenis, waarin wel de term ‘Heer’ voorkomt: “mijn Heer, mijn
God” (Joh 20,28). En die geloofsbelijdenis maakt duidelijk dat wat hier op de boog staat niet gaat
om ‘heer’ zoals je dat wel op formulieren tegenkomt waarbij je kunt kiezen of je man of vrouw bent
of dat je dat niet wilt zeggen. Hier wordt ‘Heer’ gebruikt zoals in die tekst het Oude Testament, dat
een onderdeel is geworden van het Joodse morgen- en avondgebed: “Luister Israel, de HEER, onze
God, de HEER is de enige”. Een tekst die Jezus citeert wanneer hem gevraagd wordt wat het
grootste gebod is (Mc 12,29). ‘HEER’ is de naam voor God, is de Godsnaam. Tot die verstrekkende
geloofsbelijdenis kom je niet uit jezelf, maar door toedoen van de heilige Geest, zegt Paulus.

Ik gebruik die tekst op de boog om de fragmenten die we uit het slot van het boek van de
Openbaring beter te begrijpen, bijvoorbeeld de beelden die gebruikt worden. Alfa en Omega, de
eerste en de letter van het Griekse alfabet, wordt wel meteen toegelicht: eerste en laatste, oorsprong
en einde. Maar die korte toelichting vraagt ook om meer. Alfa en Omega is een beeld voor wat we
straks in de geloofsbelijdenis zeggen dat we geloven in God de schepper, van hemel en aarde. Het is
ook een beeld voor wat we over in de geloofsbelijdenis zeggen over Jezus Christus, de Zoon: dat hij
zal wederkomen om te oordelen, levenden en doden. Maar dat begin en dat einde zegt ook iets over
ons, over hoe wij ons gelovig zien. Wij zijn schepselen, deel van de aarde, en wij vallen onder die
levenden en doden die geoordeeld worden. Wij zijn schepselen, dat wil zeggen eindig en beperkt,
maar ook een gave: wij zijn er zoals dat in een van de grote dankgebeden staat, ‘dankzij U die al van
mensen houdt voor ze geboren zijn’ (euch. VI). Wij zijn een cadeau. Gisteren heb ik een kindje
gedoopt vlak bij het graf van zijn broertje dat bij de geboorte was overleden. De vader vertelde mij
dat die dood van hun eerste kindje afschuwelijk was geweest, maar dat hij daardoor ook intens
gelukkig was met de geboorte de tweede. Een echt cadeau. En wij worden beoordeeld. Ik weet dat
dat Laatste Oordeel vaak als een soort afschuwwekkende rechtszaak wordt gezien en verbeeld, maar
als ik de parabel van de Laatste Oordeel lees waarop wij beoordeeld worden dan gaat het niet om
wat wij verkeerd gedaan hebben maar wat wij goed gedaan hebben, om de werken van
barmhartigheid. Gisteren heb ik ook iemand de ziekenzalving toegediend na een gesprek over zijn
leven. Ik heb hem toen verwezen naar die geruststellende parabel.

Of dat beeld van de stralende morgenster. De hemellichamen, de zon, de maan, de sterren roepen
in allerlei culturen en in alle tijden wel iets op. Dat wat we zien aan de hemel wordt in de Schrift
vaak gebruikt om iets over de schepper, maar ook over Christus, zoals in dat fragment dat we net
gehoord hebben. De stralende morgenster die een prachtige dag van de Heer aankondigt, een echt
zondag die blijft duren.

Die tekst op de boog kan ook verklaren waarom in de fragmenten die we gehoord hebben staat dat
de Geest en de bruid zeggen: kom. De Geest en de bruid, de Geest en de kerk, want bruid is een
beeld voor de kerk. In de geloofsbelijdenis valt de kerk ook onder de Geest. Ik heb wel eens verteld
dat Thomas van Aquino over de geloofsbelijdenis opmerkt dat we niet in de kerk geloven. We
geloven alleen maar in God, vader , Zoon en Geest. Als we dan toch in een tekst tegenkomen ‘in de
kerk’ moeten we dat uitleggen als we geloven dat in de kerk de Geest werkt.

De lezing van vandaag eindigt met een gebed, een gebed waarin tekst op de boog weerklinkt: Kom
Heer Jezus, maranata. Als je door toedoen van de Geest kunt zeggen Jezus is de Heer, dan wil je ook
dat zijn heerschappij, het koninkrijk waar hij voor staat werkelijkheid wordt. Zeker in deze
verwarrende en onzekere tijd. Kom Heer Jezus.

Overwegingen