Skip to main content

Overwegingen

Op deze pagina vind je overwegingen van pastor Herwi Rikhof. Hier kun je de inspirerende woorden uit de mis rustig nalezen en laten bezinken.

Overweging voor de 14de zondag van Pasen 2025

Meer kranten en minder krant: dat is mijn ervaring sinds ik kranten digitaal lees, meer kranten en
minder krant. Toen ik nog gewoon de krant las, sloeg ik wel altijd de beursberichten en de economie
over en concentreerde ik me op de recensies van boeken, concerten, op cultuur, maar voor de rest
las ik praktisch de hele krant. Nu snel ik meer de koppen. Ik lees ook niet alle commentaren of
columns, maar een paar altijd wel, omdat die columnisten mij aan het denken zet, ook als ik het niet
met hem of haar eens ben. Gisteren las ik in een van die columns een prachtige beginzin. “Als we
niet belangrijker gaan maken wat belangrijk is, richten we onszelf te gronde” Niet alleen een zin die
mij aanzet tot verder lezen - daar dient zo’n zin ook voor - maar mij ook aan het denken zet. Niet
alleen over de politieke chaos en amateurisme van de laatste dagen in den Haag, waar die
columnist, Kustaw Bessems, ook aandacht aan besteedde, maar ook breder, over zaken die in onze
maatschappij spelen. Die columnist zette mij aan het denken omdat hij namelijk niet zegt dat we
belangrijk moeten laten zijn wat belangrijk is - dat is al iets dat zo nu en dan hard en duidelijk
gezegd moet worden - maar dat we belangrijker moeten maken wat belangrijk is. Belangrijker. Bij
die vergrotende trap bleef ik haken, en had zelfs de neiging om een stap verder te gaan, er een
overtreffende trap van te maken .“Als we niet belangrijker gaan maken wat belangrijk is, richten we
onszelf te gronde”, als we wat belangrijk is niet het belangrijkste maken, richten we onszelf te
gronde. Maar goed, die vergrotende trap is al heel wat.

Misschien dat die beginzin mij aansprak omdat ik de afgelopen week, zoals ik gewoon ben, de
lezingen van vandaag met mij meegedragen heb. Eerder deze week had ik op een van die prachtige
avonden heerlijk in de tuin met een groep een van Paulus’ beruchte teksten gelezen. Die tekst
hebben we ook in de voorbereiding op de pelgrimage in het Leerhuis gelezen hebben, de tekst over
vrouwen die hun hoofd moeten bedekken als ze bidden en profeteren. Een tekst die in de loop der
tijden gebruikt is om vrouwen klein te houden. Een tekst die in de loop der tijden ook misbruikt is,
omdat ze niet goed gelezen is. Een tekst die, ook als je hem leest zoals die in de loop der tijden
gelezen is, niet strookt met andere zaken die Paulus zegt, bijvoorbeeld dat er in Christus geen
onderscheid meer is tussen Joden en Grieken, tussen slaven en vrijen tussen mannen en vrouwen.
Dat laatste schrijft Paulus eerder in de brief aan de Galaten, waarvan we vandaag het slot van
gehoord hebben.

In die brief aan de Galaten windt Paulus er geen doekjes om. Hij noemt ze dom en dwaas, omdat ze
vergeten zijn hoe ze tot geloof gekomen zijn en wat ze van hem hebben gehoord. “Hebt u de Geest
ontvangen door de wet na te leven of door te geloven wat u hebt gehoord? Bent u werkelijk zo
dwaas dat u, terwijl u met de Geest begon, nu weer uitkomt bij het aardse?” (Gal. 3, 2-3). Bij de
Galaten waren namelijk mensen gekomen die gezegd hadden dat ze de Joodse wetten moesten
volgen en dat het daarom ging in het geloof:om die wetten. De discussie spitst zich toe op de
besnijdenis. Aan het eind van de brief komt Paulus daar op terug en als een goede spreker en
schrijver doet Paulus dat met een one-liner, met een zin die je gemakkelijk kunt onthouden:
besneden zijn betekent niets en onbesneden zijn betekent niets, het gaat er alleen om een nieuwe
schepping te zijn.

Logisch dat Paulus schrijft dat besneden zijn niets betekent, want zoals ik al zei, de besnijdenis staat
als het ware voor het geheel van de Joodse wetten en de voorschriften. Maar Paulus voegt er direct
aan toe onbesneden zijn betekent ook niets en daarmee maakt hij duidelijk dat het hem niet gaat
om een of andere vorm of gebruik, maar om elk vertrouwen op iets uiterlijks, op prestatie. Alsof het
in het geloof om de vorm, om iets uiterlijks, om prestatie zou gaan. Wanneer Paulus eerder
geargumenteerd heeft dat in Christus het verschil tussen Griek en Jood, tussen slaaf en vrije, tussen
man en vrouw er niet is, ontkent hij niet dat er geen verschillen zijn, maar ontkent hij dat die
verschillen, om zo te zeggen, het verschil maken. Hij ontkent dat die verschillen bepalend en doorslaggevend zijn voor een christelijk leven en hij waarschuwt ervoor die verschillen te gebruiken
om er op te bouwen, om er op te vertrouwen, om daar onze waardigheid aan te ontlenen. ‘Omdat
ik een Jood ben, daarom moet God mij wel …’ ‘Omdat ik een vrouw ben, daarom zal God mij
wel…’ . Paulus waarschuwt tegen dit soort denken, omdat het misschien wel gemakkelijk is en zelfs
vanzelfsprekend klinkt om zo te denken en te doen en dus een waarschuwing nodig is.

Maar Paulus ontkent niet alleen, hij waarschuwt niet alleen, hij geeft ook aan waar het dan wel om
gaat, wat belangrijk is en wat belangrijker gemaakt moet worden, wil je christen zijn: het gaat er
alleen om een nieuwe schepping te zijn.

Wat bedoelt Paulus daarmee? Waarom gebruikt hij die formulering: nieuwe schepping? Paulus is
een Jood, een Schriftgeleerde, hij kent dus het verhaal van de schepping waarmee de boeken van
Mozes beginnen. Hij weet dat God alles geschapen heeft men hij weet ook dat de mens als beeld
van God geschapen is. Daardoor heeft de mens, daardoor heeft iedere mens een waardigheid en ook
een verantwoordelijkheid die verder gaat dan tot dit of dat volk te behoren - Jood of Griek zijn- ,
dieper gaat dan welke maatschappelijke positie dan ook - vrij of slaaf zijn, zelfs fundamenteler is dan
man zijn of vrouw zijn: mens zijn.

Maar waarom nieuw? Ik denk dat Paulus wijst op iets wat typisch is voor ons christenen. Wij geloven
niet alleen in God, Vader Zoon heilige Geest, wij zijn ook gedoopt in de naam van de Vader, de
Zoon en de heilige Geest. Ik denk dat omdat Paulus in zijn betoog de doop nadrukkelijk noemt en
er op wijst wat dat betekent. Wanneer Paulus de Galaten duidelijk maakt dat er in Christus geen
verschillen zijn verwijst hij naar de doop: “U allen die door de doop één met Christus bent
geworden, hebt u met Christus omkleed.”(3, 27). En omdat ze gedoopt zijn, met Christus één
geworden zijn, zich met Christus omkleed hebben, zijn ze kinderen van God geworden en kunnen
ze abba vader zeggen (4,6). Dat is waarom Paulus spreekt over nieuwe schepping. Wij mensen zijn
allen als schepselen beeld van God maar door ons doopsel kunnen we die waardigheid en
verantwoordelijk concreet maken, kunnen we ons als kinderen van God gedragen. In het slot dat we
net gehoord hebben vult Paulus dat ook in: hij noemt vrede en barmhartigheid. Dat is een soort
echo van wat Jezus ergens in de evangelieën zegt: dat we volmaakt moeten zijn zoals de Vader in
hemel volmaakt is die de zon laat opgaat en het laat regenen over goede en kwade mensen (vgl Mt
5,48) En dat we barmhartig moeten zijn zoals de Vader in de hemel barmhartig is (vgl Lc 6, 36).

“Als we niet belangrijker gaan maken wat belangrijk is, richten we onszelf te gronde”. Zeker maar
misschien moeten we toch naar die overtreffende trap: als we wat belangrijk is, om doopsel onze
waardigheid en verantwoordelijkheid als kinderen van God niet het belangrijkste maken, zijn we
geen christenen, zijn we niets waard.

Overwegingen