Skip to main content

Overwegingen

Op deze pagina vind je overwegingen van pastor Herwi Rikhof. Hier kun je de inspirerende woorden uit de mis rustig nalezen en laten bezinken.

Overweging voor de 6de zondag door het jaar 2025

Inleiding
Omdat Pasen dit jaar redelijk laat valt, hebben we nog drie zondagen voordat de veertigdagen-tijd
begin. Drie zondagen waarop we uit het evangelie van Lucas de eerste grote rede horen die Jezus
houdt. Terwijl in het evangelie van Mattheus Jezus zijn eerste grote rede op de berg houdt, houdt hij
die bij Lucas in de vlakte. In beide redes begint Jezus met zaligsprekingen, maar ook hier legt Lucas
ander accenten dan Matteus. In Matteus spreekt Jezus die zaligsprekingen uit in de 3de persoon:
zalig die, zalig die. In Lucas spreekt hij zijn leerlingen direct aan: zalig jullie. En, in Lucas maakt
Jezus een contrast. Hij noemt niet alleen bepaalde categorieën zalig, hij beklaagt ook groepen
mensen: wee jullie. Door dat contrast creëert Lucas een zwart-wit plaatje: armen tegenover rijken en
zo voort. Veel commentatoren zeggen dat het om twee verschillende groepen gaat: de eerste zijn de
leerlingen om Jezus heen, de tweede zijn anderen. Een contrast dus ook tussen wij en zij. Zo kun je
het lezen, maar wanneer ik die tegenstelling wij - zij tegenkom, ben ik altijd een beetje voorzichtig
en ook wantrouwend. Jezus sluit geen mensen uit, praat en handelt niet uitsluitend, exclusief, maar
sluit mensen in, praat en handelt insluitend, inclusief. Je kunt het gedeelte dat we horen ook
begrijpen als gericht tot dezelfde groep, tot de leerlingen, tot ons. Dan begrijpen we wat Jezus zegt
als een aantal alternatieven die hij ons voorlegt: een goede en een slechte levenswandel. Die wijze
van verstaan sluit dan aan bij de eerste lezing uit de profeet Jeremia. Het gaat dan niet om een
contrast buiten ons, maar in ons. Maar daardoor worden de lezingen niet gemakkelijker.
Integendeel.

 

Preek
‘Vervloekt is hij die op mensen vertrouwt.’ Alsof Jeremia deze week de grote wereldpolitiek heeft
gevolgd en commentaar levert op de schokkende gebeurtenissen die de afgelopen dagen hebben
plaats gevonden. Er is een oud gezegd dat treffend onze situatie pakt: het vertrouwen komt te voet
en gaat te paard. Vertrouwen dat zo brood nodig is in onze kleine relaties en in onze grote relaties,
in onze directe omgeving, thuis en op het werk, in onze maatschappij, in onze wereld. We hebben de
afgelopen weken verhalen kunnen horen over wantoestanden in de pleegzorg die toch wat verder
gaan dan wat een bestuurder zei: waar mensen werken worden fouten gemaakt. We hebben de
afgelopen weken verhalen kunnen horen over landelijke politici die verder gaan dan zakelijke
meningsverschillen en een harde stem hebben. We hebben de afgelopen week wereldleiders aan het
werk gezien waarbij waarheid en mensenlevens niet tellen, of het nu gaat om immigranten,
Palestijnen of Oekraïners. ‘Vervloekt is hij die op mensen vertrouwt.’ Jeremia heeft gelijk.

En toch. Is het echt zo verkeerd op mensen te vertrouwen en te bouwen? Waar zouden we blijven als
we niet op onze familie, vrienden, buren zouden kunnen vertrouwen, als we niet op de politie of op
rechters, op mensen in de gezondheidszorg, op mensen in onderwijs en politiek zouden kunnen
bouwen? Is het niet precies zo schokkend wat de afgelopen weken gebeurd, omdat wantrouwen het
leven op alle lagen onmogelijk maakt. Is dat niet een van de grote problemen in onze samenleving
dat we mensen niet vertrouwen, dat er een kloof is tussen de politici en de gewone mensen, dat er
buurten zijn waar het wantrouwen op straat ligt. Heeft Jeremia echt gelijk?

En Jezus, heeft hij gelijk? Gelukkig ben je als je arm bent, zegt hij, gelukkig ben je als je honger lijdt,
gelukkig ben je als je verdriet hebt, zegt Jezus. Maar is het zo verkeerd als je genoeg geld hebt en
genoeg te eten en als je kunt lachen? Is een maatschappij waarin mensen niet van honger omkomen
verkeerd? Is een systeem met sociale zorg en financiële zekerheid verkeerd? Is bestaanszekerheid een
vloek? Is genieten van het leven, is het leven vieren fout? Of zit het probleem subtieler en moet ik dat contrast minder zwart-wit zien. Jeremia zegt niet enkel
‘vervloekt is hij die op mensen vertrouwt, die op een schepsel bouwt’ maar zegt erbij ‘die zich
afkeert van de Heer’. En Jezus voegt toe ‘omwille van de Mensenzoon’.

Zit daar misschien de sleutel? Op mensen vertrouwen en bouwen is niet een probleem als dat maar
niet betekent dat je je daardoor van God afwendt, daardoor niet op God vertrouwt en bouwt. Of
toegepast op die zaligsprekingen en die wee-spreuken uit het evangelie: het is niet verkeerd om
genoeg geld te hebben, voldoende eten en plezier als je je daardoor maar niet van God afwendt. Als
je arm bent, honger en verdriet hebt, dan zoek je gemakkelijker steun, ook bij God, maar als je
voldoende hebt, denk je gemakkelijk dat het ook voldoende is, dan word je gemakkelijk zelfvoldaan
en zelfgenoegzaam.

Maar heb ik nu de scherpte van de lezingen van vandaag niet te onscherp gemaakt? Heb ik nu die
twee lezingen toch niet buiten ons geplaatst, want wij zijn toch mensen die op God vertrouwen, die
hier toch niet voor niets komen, die hier zijn omwille van Christus’ naam?

De afgelopen week hebben we in het leerhuis een passage van Paulus uit de eerste brief aan de
Korinthiers gelezen waarin hij de mensen in Korinte stevig berispt over de manier waarop zij de
maaltijd van de Heer vieren, namelijk niet als een gemeenschap, en niet als een gemeenschap
waarin de zorg voor elkaar voorop staat. Ze komen bij elkaar in kliekjes en zorgen alleen voor
zichzelf, zodat, zegt Paulus, de een honger heeft en de ander dronken is. (1 Kor 11, 21) Dat laatste is
hier natuurlijk niet het geval, maar dat betekent niet dat die tekst van Paulus ons niets te zeggen
heeft.

Paulus verwijst in die tekst naar het Laatste Avondmaal en concludeert: ‘Dus altijd wanneer u dit
brood eet en uit de beker drinkt, verkondigt u de dood van de Heer, totdat Hij komt.’ (1 Kor 11, 26)
De acclamatie die wij altijd zingen na de consecratie is op die conclusie gebaseerd. ‘Waarom noemt
Paulus daar alleen de dood van Jezus en niet zijn verrijzenis?’ vroeg iemand. Waarom alleen de
dood? Omdat Jezus zijn dood ziet als de bezegeling van een nieuw verbond, als een verbond van
God met mensen zonder onderscheid. Bij de consecratie zeg ik straks bij het brood dat dit het
lichaam van Christus is voor ons gegeven en bij de kelk dat dit het bloed van Christus is vergoten tot
vergeving van zonden. Die gave, dat vergeven van zonden kleuren de dood en wij worden gevraagd
om ons dat te herinneren wanneer we samen komen voor de maaltijd van de Heer.

Ik heb, denk ik, wel eens eerder een karakterisering van een Duitse theoloog, J.B. Metz, gebruikt:
gevaarlijke herinneringen. Je hebt anekdotes, leuke herinneringen voor bij de koffie of de borrel en
je hebt gevaarlijke herinneringen, herinneringen aan goede tijden die je inspireren, maar vooral
herinneringen aan slechte tijden die je in verzet en beweging zetten. Wanneer wij op 4 mei de
slachtoffers van de oorlogen herdenken, herinneren wij ons gevaarlijk en krijgen we te horen: dat
nooit weer. In de roman 1984 wordt de geschiedenis herschreven, worden de gevaarlijke
herinneringen aan onrecht verwijderd en we zien het weer gebeuren.

Wanneer wij hier samen eucharistie vieren herinneren wij ons gevaarlijk. We herinneren ons de
dood van Jezus als een gave, als een uiterste consequentie van zijn leven vol zorg, we herinneren ons
het nieuwe altijddurende verbond van God met ons, God die zich aan ons toevertrouwt, zodat wij
God’s zorg voor iedere mens concreet kunnen maken.

Wanneer wij hier samen komen vieren we Gods vertrouwen in ons. Wanneer we dat beperken tot
hier, vieren we niet echt de maaltijd van de Heer.

Overwegingen