Skip to main content

Overwegingen

Op deze pagina vind je overwegingen van pastor Herwi Rikhof. Hier kun je de inspirerende woorden uit de mis rustig nalezen en laten bezinken.

Overweging 1ste zondag van de veertigdagen tijd 2025

Inleiding
Elk jaar horen op de eerste zondag van de veertigdagen tijd het verhaal over de bekoring in de
woestijn. Dit jaar in de versie van Lucas. Die laat Jezus ‘vervuld van de Geest’ die hij bij zijn doop
ontvangen heeft, weggaan van de Jordaan, die laat Jezus door die Geest naar de woestijn gaan, Jezus
die nu als de Christus. handelt. Bij zijn doop heeft Jezus de stem uit de hemel gehoord die hem ‘mijn
geliefde zoon’ noemt. De duivel test dat. Tot twee keer toe zegt hij ‘als jij de zoon van God bent’ en
de tweede keer zelfs met een verwijzing naar de Schrift. De antwoorden die Jezus geeft, maken
duidelijk hoe hij zichzelf als zoon van God verstaat, maar ook in wie hij gelooft. De antwoorden die
Jezus ‘vervuld van de Geest’ die Jezus de Christus geeft, zijn ook antwoorden die voor ons als
Christenen van belang kunnen zijn, voor hoe wij ons zelf verstaan en in wie wij geloven.


Preek
Een van mijn leraren op het klein seminarie had alle werken van Dostojewski in die mooie uitgave
van de Russische Bibliotheek en die mocht ik lenen. Maar, zei hij, alleen als je mij belooft dat je na je
40ste ze nog een keer leest. Ik heb ze toen niet allemaal gelezen, later wel toen ik met het geld dat ik
met mijn vakantie werk verdiend had die editie zelf kon kopen. Die belofte ben ik, beetje bij beetje
aan het nakomen. Maar één roman of beter een gedeelte uit een roman lees ik elk jaar: het verhaal
van de Groot Inquisiteur uit de Gebroeders Karamazov. Het is de mooiste en diepzinnigste uitleg
die ik ken van het verhaal van Jezus’ bekoring in de woestijn. De drie vragen van de duivel zijn echte
vragen, belangrijke vragen, vragen die de kern van ons bestaan raken: vragen naar economie, naar
eten en drinken, naar bestaanszekerheid; vragen naar macht, naar wie het voor het zeggen heeft,
vragen die met het verlangen naar een sterke man, te maken hebben; vragen naar wonder en
bewondering, entertainment, ontspanning. Vragen die deze afgelopen weken opnieuw gesteld zijn
door de politieke ontwikkelingen wereldwijd.

Maar dit jaar lees ik het verhaal niet alleen met die ontwikkelingen voor ogen, maar ook en vooral
met de focus van de geloofsbelijdenis en wel met het begin van de geloofsbelijdenis en met de
structuur van de geloofsbelijdenis. Van de kerkvader Augustinus en van de kerkleraar Thomas van
Aquino heb ik geleerd hoe belangrijk dat begin is: ‘geloven in’. Niet geloven dat, maar geloven in.
En hoe belangrijk het is dat dat geloven in drie keer klinkt: we geloven in God Vader Zoon Geest

‘Geloven dat’ is een wat onzekere vorm van weten, ‘geloven dat’ ligt dicht bij vermoeden. Ik geloof
dat het de volgende week mooi weer blijft, ik geloof dat de treinen wel op tijd rijden. ‘Geloven in’ is
daarentegen een uitdrukking van vertrouwen en zekerheid. Iemand geloven is al een vorm van
vertrouwen, in iemand geloven is nog sterker. Sterker kan haast niet. In iemand geloven is weten dat
je op haar of hem kunt bouwen, je hebben en houden, je leven kunt aan haar of hem kunt
toevertrouwen. Wanneer het de volgende week toch niet zo’n goed weer is, of wanneer de treinen
toch niet op tijd rijden, is dat jammer en soms lastig, maar niet wereldschokkend. Maar wanneer
iemand je teleurstelt, wanneer blijkt dat de persoon of zelfs de instantie die je met hebben en
houden vertrouwd hebt, dat vertrouwen niet waard te zijn is dat schokkend, kan dat zo desastreus
zijn dat je niemand meer vertrouwt. Denk aan de toeslagen affaire, denk aan de problemen bij
jeugdzorg, denk aan de wereldpolitiek van de laatste weken.

Deze analyse van het verschil in geloven dat en iemand geloven of in iemand geloven kun je ook bij
Augustinus vinden in een commentaar op een vers uit het evangelie van Johannes. Thomas van
Aquino gebruikt die analyse in zijn discussie van de de geloofsbelijdenis en scherpt die nog aan. Als gelovige belijden we dat we in God geloven, alleen in God geloven. Een echo van wat we in de eerste lezing ( Rom 10, 8-13)

Maar als je het zo scherp formuleert, formuleer je dan niet te scherp? Als je zo scherp formuleert
dan is het wel logisch dat je belijdt dat je in God gelooft, Vader Zoon Geest, dat de structuur van de
geloofsbelijdenis daarom een drieslag is, maar in de geloofsbelijdenis wordt toch ook gezegd dat we
in de kerk geloven? Thomas reageert op die tegenwerping door allereerst te zeggen dat dat ook geen
goede formulering is, en vervolgens door te zeggen dat, als je die formulering toch gebruikt, je dan
eigenlijk zegt dat je gelooft dat in de kerk de Geest werkt. Hij blijft vasthouden aan die scherpe
formulering dat wij als gelovigen alleen in God Vader Zoon Geest geloven.

Ik heb die laatste reactie en die vasthoudendheid aan due scherpe formulering altijd een heel
vruchtbare suggestie gevonden, een diepzinnig inzicht. Omdat deze interpretatie vasthoudt aan dat
exclusieve geloven in God als de basis van ons leven als gelovigen. Omdat deze interpretatie dat
geloven in de kerk, in de heiligheid van de kerk, dat voor velen een struikelblok is, in perspectief
plaatst. Omdat door deze interpretatie de werkzaamheid van de Geest ieder van ons als gelovige
duidelijk wordt.

In het evangelie hebben we gehoord dat Jezus vervuld van de Geest na zijn doop weggaat naar de
Jordaan, en dat hij door de Geest gedreven naar de woestijn gaat. We hebben niet gehoord dat in
het vervolg op de bekoring in de woestijn Lucas nog een keer de Geest noemt, namelijk dat Jezus
vervuld van de Geest vanuit de woestijn naar Galilea gaat. Heel die veertigdagen in de woestijn, alle
antwoorden die Jezus geeft aan de duivel, de andere interpretatie die hij geeft aan het zoon van God
zijn dan de duivel doet, is werk van de heilige Geest.

Je kunt dat verhaal over Jezus zien als een verhaal over hem, over zijn belangrijke en fundamentele
keuzes die hij als zoon van God maakt, over zijn geloof in de Vader krachtens de heilige Geest.
Maar wij als christenen kunnen, ik denk zelfs moeten dat verhaal ook lezen als een verhaal over ons,
over onze keuzes die wij als kinderen van God maken in onze omstandigheden, over ons doen en
laten ‘krachtens de heilige Geest’.

De geloofsbelijdenis zoals we die in de liturgie bidden begint met ‘ik geloof in’ , maar we bidden of
zingen die geloofsbelijdenis samen. Ieder dus wel persoonlijk maar niet individueel. Het kan zijn dat
er momenten zijn waarop dat ‘ik geloof in’ zwak is, waarom je gedeelten niet kun bidden,
momenten waarop je misschien de hele belijdenis niet kunt bidden, maar dan weet je dat er anderen
zijn die met jou, namens jou bidden. Dan krijgt dat ‘geloven in de kerk’, in de werkzaamheid van de
Geest in de kerk, in ieder van ons, echt inhoud.

Overwegingen