Skip to main content

Overwegingen

Op deze pagina vind je overwegingen van pastor Herwi Rikhof. Hier kun je de inspirerende woorden uit de mis rustig nalezen en laten bezinken.

Preek voor Christus Koning 2024

Inleiding

In de liturgie van de grote feesten van onze kerk begint het grote dankgebed met een eigen prefatie.
Zo ook vandaag op het feest van Christus Koning. Dat is een mooie prefatie, niet zo gemakkelijk,
daarom zal ik er iets over te zeggen, nu en straks in de preek.
Jezus wordt daar koning genoemd, maar tegelijkertijd wordt die titel omgevormd, geherdefinieerd:
het gaat om een koninkrijk van waarheid, van heiligheid en liefde, recht en gerechtigheid, een
koninkrijk van vrede. Dat laatste is een echo van het evangelie dat we vandaag horen, een tekst die
we altijd op Goede Vrijdag lezen, waarin Jezus in het gesprek met Pilatus aangeeft dat zijn
koningschap heel anders is dan wat Pilatus denkt. Pilatus denkt politiek, in termen van macht.
Jezus wordt in de prefatie koning genoemd, maar in een adem ook priester en dat is een echo van de
lezing uit Openbaring waarin gezegd wordt dat wij een koninkrijk van priesters zijn. Het feest van
Christus Koning is dus een feest dat niet alleen iets over Jezus zegt, maar ook over ons.


Preek

Langzaam begint door te dringen wat de vorige maand in de synode in Rome is gebeurd en wat de
gevolgen zijn van het synodale proces voor de kerk Natuurlijk waren er tijdens en direct na de
synode wel nieuwsberichten, maar bij dit soort processen gaat het altijd om meer en vooral duurt
het vaak een tijd voordat we begrijpen wat de consequenties zijn en wat we er dan mee moeten
doen. Zo’n 60 jaar geleden werd, ook in Rome, het Tweede Vaticaans Concilie gehouden. Ook daar
waren er voortdurend nieuwsberichten en een aantal besluiten werden ook vrij snel zichtbaar, vooral
de veranderingen in de liturgie. Basta viert vandaag dat ze 55/56 jaar bestaan. Toen ze begonnen
was dat een onderdeel van die veranderingen in de liturgie: een jongerenkoor, met andere
instrumenten dan het orgel en andere liederen dan de gezangen van het gemengd koor. Over de
jaren zijn de jongeren oudere jongeren geworden en is ook het repertoire veranderd. Dat is vandaag
goed te horen, al klinkt aan het eind iets van die beginjaren. Maar de echte impact van het Tweede
Vaticaans Concilie begint nu pas duidelijk te worden, de echte receptie van de grote ideeën vindt nu
pas plaats. Dat is niet zo gek.

Dat opnemen van nieuwe ideeën duurt altijd lang, in de kerk, maar ook in de maatschappij duurt
zo’n receptieproces jaren. We vinden wel dat mannen en vrouwen gelijkwaardig zijn, maar we
hebben de afgelopen weken ook weer gehoord dat er nog geen beloning is voor gelijk werk en dat
vrouwen in feite deze laatste weken van het jaar voor niets werken. We hebben de afgelopen weken
natuurlijk ook weer gehoord dat immigranten zich niet hebben aangepast aan onze normen en
waarden, terwijl we ook hebben gehoord en kunnen zien hoe goed de derde en vierde generatie zich
heeft geïntegreerd, scholen hebben doorlopen, van hoog tot laag beroepen uitoefenen.

Ik heb net gezegd dat de echte receptie van het Tweede Vaticaans Concilie, het echt opnemen en
ons eigen maken van de grote ideeën van dat concilie 60 jaar geleden nu pas plaats vindt en dat vind
ik omdat ik dat precies in het synodale proces zie gebeuren en de grote inzichten van het Tweede
Vaticaans Concilie ook terug lees in de documenten die tijdens dat proces en ook na de synode
gepubliceerd zijn. Nu is een preek niet echt het moment om dat te laten zien. Daar is meer tijd voor
nodig en ook een andere setting. Maar toch kan ik vanwege het feest van vandaag, vanwege de
lezingen en de gebeden van vandaag, daar wel iets over zeggen. Ik concentreer me op een zinnetje
uit de eerste lezing: ‘die ons heeft gemaakt tot een koninkrijk van priesters’.

Wij een koninkrijk van priesters. Dat is een wat vreemde manier van spreken, die manier van
spreken van Johannes in het boek van de Openbaring. Het is niet vreemd is dat wij een koninkrijk
zijn, dat zijn we wel gewend, op ons paspoort staat immers: koninkrijk der Nederlanden. Maar straks in de prefatie, zoals ik al bij de inleiding heb gezegd, wordt dat koninkrijk wel heel anders
ingevuld dan we in ons land gewend zijn. Het gaat niet om een politiek systeem, zoals in ons land,
maar om een koninkrijk van waarheid, van heiligheid en liefde, recht en gerechtigheid, een
koninkrijk van vrede. Jezus zegt in het evangelie ook dat zijn koninkrijk niet van deze wereld is, niet
een tot de orde van de politiek behoort. Het begrip ‘koninkrijk’ krijgt dan een heel andere betekenis.
En zoiets gebeurt ook met die andere term, met ‘priester’.

Wij zijn eeuwenlang gewend ‘priester’ te gebruiken als een term voor een groep mensen in onze
kerk, niet voor de hele kerkgemeenschap. En toch dat is dat wat hier en ook op andere plekken in
het Nieuwe Testament gebeurt. Wij allen zijn priesters. Het Tweede Vaticaans Concilie heeft dat
gegeven uit de Schrift opnieuw naar voren gebracht en heeft nadrukkelijk gesproken over het
gemeenschappelijk priesterschap van de gelovigen.

Wat betekent dat? Ik denk dat het om het volgende gaat. Ieder van ons heeft toegang tot God en het
leven dat ieder van ons leidt, wat we doen en laten in onze dagdagelijkse bezigheden is een eredienst
voor God, of beter zou een eredienst voor God moeten zijn. Wat we hier in de kerk doen is
eredienst, maar de liturgie hier is een eredienst voor God omdat zij verbonden is met dat gewone
leven van ons, omdat ze eruit voortkomt en er naar terug gaat. Zoals het Tweede Vaticaans Concilie
dat formuleert, is bron en hoogtepunt van het gelovig leven. Als die band er niet is, als dit hier niet
verbonden is met dat daar, dat dit nu niet verbonden met is met straks, is wat we hier en nu doen
leeg, is ons bidden en zingen misschien wel mooi, maar zonder inhoud en betekenis.

Dat betekent niet dat groep van gewijde dienaren, van priesters en diakens, van voorgangers in de
liturgie, van uitleggers van de Schrift en van het geloof, van mensen die de kerkgemeenschap op
allerlei manieren opbouwen, dat die groep door het gemeenschappelijk priesterschap van alle
gedoopten overbodig geworden is, maar dat die groep, die priesters, ten dienste van het geheel
staan, een hulpdienst zijn, om te zorgen dat ons gewone doen en laten een eredienst voor God is,
om te zorgen voor die band tussen hier en daar, nu en straks.

Maar misschien blijft dat praten over een koninkrijk van priesters om een andere, diepere reden wat
vreemd. Niet alleen omdat we zo lang gewend zijn die term te gebruiken voor een groep in onze
kerk, maar veel meer omdat we de consequenties van ons gemeenschappelijk pristerschap niet
trekken en niet overzien. Die zijn ook groot en ingrijpend. Het betekent namelijk niet alleen dat wij,
dat ieder van ons toegang heeft tot God, maar ook dat God toegang heeft tot ieder van ons, en dan
niet alleen in een min of meer verloren uurtje, maar dag in dag uit. Misschien willen we dat ook
niet, God zo dicht op onze huid, zo onder onze huid, misschien houden we bewust of onbewust
afstand, misschien blijven we bewust of onbewust denken en leven in hokjes, iets in de trant van: die
tijd is voor God, een uurtje op zaterdagvond of op zondagmorgen, en de ander tijd, de rest van de
week, is voor ons, voor mij.

Die hokjesgeest wordt in de Schrift zonde genoemd en het doorbreken van die hokjesgeest heet
verlossing. Wanneer nu gezegd wordt in die lezing uit Openbaring dat Jezus die hokjesgeest
doorbreekt door zijn bloed, dan geeft dat aan hoe belangrijk Jezus dat doorbreken heeft gevonden:
dat was de inzet van zijn leven, van zijn optreden, van zijn parabels, van zijn confrontatie met de
autoriteiten. In zijn leven heeft hij niets achter gehouden, kosten noch moeite gespaard, maar zijn
hele leven, zichzelf helemaal gegeven om dat voor elkaar te krijgen: dat zijn God en Vader onze
God en onze Vader kan zijn. Hij heeft dat gedaan om geen andere reden dan die ook in die lezing
van vandaag gegeven wordt: omdat hij ons liefheeft. Want als je van iemand houdt, wil je graag dat
die bij je is.

Wij zijn een koninkrijk van priesters, en dat is niets anders dan dat wij God echt toelaten in ons
leven. Het is dan ook niet voor niets dat we zo vaak bidden, zo vaak moeten bidden: Uw rijk kome.