Skip to main content

Overwegingen

Op deze pagina vind je overwegingen van pastor Herwi Rikhof. Hier kun je de inspirerende woorden uit de mis rustig nalezen en laten bezinken.

Preek voor het feest van Maria Moeder van God, 31 dec.2024/1 jan. 2025

Inleiding

In de kersttijd zijn we vandaag aangekomen bij het octaaf. We horen dat terug in het slot van het
evangelie: het kind krijgt een naam en wordt besneden. De menswording Gods is heel concreet: het
kind krijgt een naam, wordt opgenomen in het volk, wordt onderdeel van een traditie. De kerk heeft
deze octaaf-dag de titel ‘Maria moeder van God’ gegeven, maar zowel in het evangelie als in de
lezing uit de brief van Paulus aan de Galaten wordt Maria eerder in het voorbijgaan genoemd dan
dat ze centraal staat. Dat fragment uit de brief van Paulus gaat eerder over ons.

We lezen dit fragment op de grens van oud en nieuw. In de liturgie vieren we weliswaar geen
oudjaar of nieuwjaar, maar toch werkt in onze liturgie altijd ook door wat in onze maatschappij
speelt. Oudjaar is terugkijken; we hebben de laatste dagen de jaaroverzichten gezien. Nieuwjaar is
vooruit kijken: we hebben allerlei prognoses gehoord. Bij dat terugkijken hoort hier in de kerk
dankbaarheid en dat klinkt door in dat Paulus ons erfgenamen noemt. Bij dat vooruitkijken hoort
hier in de kerk opdracht en dat klinkt door wanneer Paulus ons als kinderen tegenover slaven zet,
ons mondige kinderen noemt. Over dat laatste wil ik straks iets zeggen.

Preek

Bij het vooruitkijken horen allerlei soms heel verschillende zaken voor verschillende mensen:
Prognoses geven of lezen over politiek en economie, wat gaat de nieuwe president van de VS doen
en wat zijn de consequenties voor ons, wat gaat er gebeuren in Oekraïne en het Heilig Land, wordt
de oorlog is Soedan weer genegeerd? Of roosters maken: kunnen we met de beschikbare mensen wel
al het werk doen in de zorgsector en in onze parochie? Of plannen maken voor vakantie: ergens
naar toe of niet, en hoe toch weer vliegen? Of andere plannen: wat is financieel haalbaar? En
natuurlijk goede voornemens.

Ik merk dat ik al bezig ben met de pelgrimstocht die we vanuit onze parochie gaan maken, niet naar
Rome voor het jubeljaar, maar naar Griekenland om in de voetsporen van Paulus te gaan. Van het
noorden waar Paulus Europa binnen kwam en de eerste Europeaan heeft gedoopt, een vrouw,
Lydia, trekken we naar het zuiden waar hij in Korinthe een paar jaar heeft gewoond en gewerkt en
een gemeenschap heeft opgebouwd, via Athene waar hij op de Aeropaag beleefd maar duidelijk
voor gek wordt versleten als hij praat over de verrijzenis. Tijdens die pelgrimage zullen we de teksten
lezen die horen bij de plekken die we bezoeken, teksten uit de Handelingen van de Apostelen, maar
ook teksten uit de brieven die Paulus aan de christenen van Filippi, Tessalonica en Korinthe heeft
geschreven. Ter voorbereiding zullen we in het leerhuis ook andere teksten lezen om kennis te
maken met Paulus’ manier van denken en argumenteren en met een aantal thema’s die hij aansnijdt
en die een onderdeel geworden zijn van onze rijke geloofstraditie. En het is mooi dat we vandaag
daar een voorproefje van krijgen.

Het fragment dat we net gehoord hebben is een van de diepzinnigste uit die brief aan de Galaten.
Het is een van de tragische en ook onbegrijpelijke kanten van onze traditie dat deze tekst vaak wordt
afgedaan als maar een manier van spreken. Deze tekst over ons kindschap, over de Geest die in ons
hart gezonden is, over de Geest van zijn Zoon die in ons bidt zoals Jezus bidt, Abba Vader. Een tekst
die die andere tekst oproept die we een paar dagen geleden op het feest van de H. Familie gehoord
hebben over God die bij, in ons woont en wij die bij God, in God wonen.

Maar een manier van spreken. Dat vind ik altijd een beetje domme opmerking, maar zeker in dit
geval. Altijd een beetje dom, omdat het echt wat uitmaakt hoe je formuleert, hoe je iemand noemt.
Ik heb daar al vaker op gewezen. Taal is nooit onschuldig. En zeker in dit geval, want door wat
Paulus zegt als maar taal te kwalificeren of beter te diskwalificeren wordt het ongehoorde van wat
Paulus zegt teruggeschroefd tot iets gewoons, wordt het verrassende tot iets overdrevens gemaakt.
Maar een manier van spreken. Zo in de trant van hij bedoelt het niet zo, je kent hem toch, hij is
altijd wat extreem in wat hij zegt, de soep wordt niet zo heet gegeten als hij wordt opgediend.

Paulus is inderdaad heel uitgesproken, hij argumenteert en gebruikt daar voor tegenstellingen. Je
kunt denken dat hij dat om retorische redenen doet, een soort zwart-wit denken als reclame trucje.
Maar ik denk dat het om echte tegenstellingen gaat. In wat we gehoord hebben gebruikt hij een
tegenstelling die in zijn tijd stevig was en nog steeds stevig is: slaaf – zoon. Of zoals we het nu
formuleren tot slaaf gemaakt en we zouden nu ook liever kind gebruiken dan zoon, omdat het om
ieder van ons gaat. Die tegenstelling roept niet alleen een tegenstelling tussen werknemer en kind,
niet-familie en familie op, maar de term ‘slaaf’, tot ‘slaafgemaakte’ roept ook onvrijheid op en
daarmee wordt de term ‘zoon’ , ‘kind’ gekleurd door vrijheid en mondigheid. Paulus argumenteert
fors: blijkbaar moet hij tegenstand overwinnen. En dat dat geen verkeerde veronderstelling is, wordt
duidelijk, wanneer je die brief aan de Galaten in z’n geheel leest.

Paulus begint die Galaten uit te schelden, domme Galaten. Degenen die hij gedoopt en onderricht
heeft, zijn het belangrijkste van zijn boodschap en van hun doopsel vergeten. Die nieuwe gelovigen
moeten nog steeds overtuigd worden van de nieuwheid van hun geloof, van de breuk die het
inhoudt vergeleken met hun vorige leven, hun vorig geloof. En wat we net gehoord hebben, is dan
ook een onderdeel van een betoog, is erop gericht om te overtuigen. Dat is ook nodig, omdat dat
belangrijkste, dat nieuwe, ook niet gewoon is. Wat namelijk gebeurt, wat de kern is van wat Paulus
gepreekt heeft, is dat God in ons woont en wij in God wonen, dat wij kinderen van God zijn, dat wij
vrijmoedig met hem om kunnen gaan en alles wat ons bezig houdt aan hem kunnen voorleggen, dat
wij intiem met hem kunnen zijn.

Als mondige kinderen hebben wij de Geest van de Zoon ontvangen, de Geest, die in ons roept
‘Abba Vader’. Het is heel opvallend dat Paulus hier in een Griekse tekst een term uit een andere taal
(Aramees) gebruikt, abba. Dat is de term die Jezus gebruikt. Een term die de kern van zijn relatie
met God aangeeft: het intieme maar verre van kinderachtige abba (pappa).

Dat is niet ‘maar een manier van praten’. Als je zo over God praat, als je zo met God praat, Abba
Vader, maakt dat wat uit, maakt dat alles uit. Dat heeft te maken met onze goede voornemens, of
zou er mee te maken moeten hebben. Als we de menswording Gods serieus nemen, zijn wij
kinderen van God en moeten we ons in dit komend jaar ook zo gedragen.