Skip to main content

Overwegingen

Op deze pagina vind je overwegingen van pastor Herwi Rikhof. Hier kun je de inspirerende woorden uit de mis rustig nalezen en laten bezinken.

Preek voor het feest van de heilige familie/ zondag onder het octaaf van Kerstmis 2024

Inleiding

Het feest dat we vandaag vieren is niet echt oud, ingesteld in 1921, en na het Tweede Vaticaans Concilie is het verplaatst naar de zondag onder het octaaf van Kerstmis. Daarmee is het een feest geworden dat een van de aspecten van Kerstmis aangeeft. Welk aspect?

Waar denk je dan aan als je dat hoort: heilige familie? Aan de afbeelding die in de Oosterse zaal te vinden is, de zaal waar we na de mis koffie drinken? Je ziet daar een harmonieus plaatje. Jozef aan het werk en Jezus helpt hem mee en Maria op de achtergrond met een nuttig handwerkje. Is dat de associatie? Of speelt iets anders mee, speelt onze eigen ervaring mee? Onze eigen ervaring dat het niet altijd even harmonieus is in onze gezinnen en families: dat er meningsverschillen zijn, ruzies, breuken, onbegrip, gebroken gezinnen.

Wanneer we het evangelie van vandaag laten bepalen wat de associaties zijn die bij het feest van de
heilige familie horen, dan komen we dicht bij die al te herkenbare ervaring van ons. Goed Lucas
eindigt wel met dat Jezus met zijn ouders naar Nazareth gaat en hen onderdanig is, alles peis en
vree, maar dat neemt niet weg dat er voor die tijd een levensgroot conflict is geweest. Een zoon die
zijn eigen weg gaat zonder zijn ouders te informeren. En u moet straks bij het evangelie maar eens
opletten met welke woorden Lucas de reactie van de ouders aangeeft: zij zijn verslagen als ze hem
vinden, de moeder praat over de pijn die hij hen heeft aangedaan door zijn eigen weg te gaan. En
misschien is wel het meest pijnlijke het commentaar dat Lucas geeft op het antwoord van Jezus dat
hij in het huis van zijn Vader moest zijn: ze begrijpen niet wat hij bedoelt. Ook in de eerste lezing
gaat het om onbegrip. Wat speelt hier? Wat betekent dit voor het feest dat we vandaag vieren?

 

Preek

Op de enveloppen met de kerstkaarten die ik krijg staat soms alleen mijn voornaam en achternaam,
soms pastor, soms een hele titulatuur. Dat is nog redelijk onschuldig, de verschillende manier waarop
ik geadresseerd word, maar we weten ook hoe schadelijk het kan zijn wanneer iemand consequent
‘heks’ wordt genoemd of een groep ‘tuig van de richel’. Uit hoe je iemand aanduidt spreekt het
begrip dat je van die persoon hebt, en je waardering. Ik blijf er daarom op letten: hoe wordt Desi
Bouterse aangeduid wanneer over zijn dood wordt gesproken? Wordt hij ‘de voormalige president
van Suriname’ genoemd, of wordt hij aangeduid als degene die veroordeeld is voor de december-
moorden? Wordt naar hem verwezen als een pleger van militaire coup, of als een drugslord? In een
van de kranten stond een hele lijstje inclusief twee kwalificaties die ik nog niet kende ‘danser’ en
‘pornodealer’. Het maakt wat uit hoe je iemand noemt. En wat voor de een duidt op begrip, is voor
de ander onbegrip.

Zoiets speelt in de eerste lezing uit de brief van Johannes die we net gehoord hebben. ‘Wij worden
kinderen van God genoemd en wij zijn het ook’. Johannes laat er direct volgen dat de wereld ons
niet kent en begrijpt. De wereld is voor Johannes de maatschappij die met andere dingen bezig dan
met geloof en met God. Onbegrip. Duidelijk. Maar na de opmerking over onbegrip zegt hij nog een
keer:‘Vrienden, nu reeds zijn wij kinderen van God...’ Blijkbaar moet dat voor alle duidelijkheid
twee keer gezegd worden, of beter, blijkbaar is er niet alleen onbegrip bij de wereld, maar is ook
intern niet duidelijk wie wij zijn. Blijkbaar heerst er bij ook bij ons onbegrip over ons. Dat onbegrip
van de wereld is, zoals gezegd, duidelijk. Dat onbegrip bij ons is niet zo duidelijk. Waar zit dat in?

Laat ik maar beginnen met die uitspraak van Johannes: ‘Wij worden kinderen van God genoemd en
wij zijn het ook’. Er staat niet door wie wij zo genoemd worden, maar dat ‘worden genoemd’ is vaak
in de Schrift of zelfs gewoonlijk in de Schrift een eerbiedige manier om over God te spreken. God zelf noemt ons zijn kinderen. Als ik dat tot me laat doordringen moet ik denken aan iets dat Jezus in het evangelie van Johannes bij het Laatste Avondmaal zegt: ‘ik noem jullie geen knechten maarvrienden’. Daarmee verandert hij de verhoudingen drastisch, daarmee maakt hij nieuwe mensen van zijn leerlingen. Daarmee wordt een nieuwe onverwachte en ongehoorde werkelijkheidgeschapen. Geen knechten die ondergeschikt zijn, die opdrachten krijgen en die moeten uitvoeren,maar vrienden die voor elkaar zorgen en die elkaar vragen: wat wil jij nou graag? Zoiets nieuws, onverwachts en ongehoords gebeurt ook als God ons ‘kinderen’ noemt en ons door zo te spreken ook tot kinderen maakt.

Dat gebeurt niet automatisch, dat wil zeggen niet zonder ons. Zoals Johannes dat schrijft in de Proloog op zijn evangelie die we op Kerstmorgen hebben gehoord: we krijgen het vermogen kinderen van God te worden door te geloven in Jezus, het Licht dat in de wereld is gekomen, het Woord dat vlees geworden is, de Zoon die een van ons geworden is. We krijgen het vermogen, maar dat moeten we wel aanvaarden en vooral daar moeten we iets mee doen.

Dat nieuwe onverwachte, ongehoorde gebeurt ook als in het evangelie van Lucas, dat we dit jaar
lezen, de leerlingen Jezus zien bidden en hem dan vragen hen dat ook te leren. Jezus leert hen dan
het Onze Vader. Het is een gebed dat we vaak bidden en niet altijd nadenken over wat we dan
zeggen, ons niet realiseren hoe diep dat gaat. Het verhaal gaat dat Franciscus iemand duidelijk wilde
maken dat hij het Onze Vader vaak onnadenkend en oppervlakkig bad. “Als jij dat Onze Vader kunt
bidden zonder over iets anders na te denken, krijg je van mij een koe”, zei Franciscus tegen de man.
Die sluit zijn ogen en begint te bidden en hij heeft de woorden ‘Onze Vader’ nog niet uitgesproken
of hij kijkt Franciscus aan en vraagt: een echte koe?

In de brief zinspeelt Johannes op dat Onze Vader, denk ik, wanneer hij zegt dat wij als kinderen van
God vrijmoedig met God om mogen gaan, vertrouwelijk dus en dat wij van Hem krijgen wat we
vragen. Brood, vergeving, bescherming tegen het kwaad. Die vertrouwelijkheid en intimiteit gaat
nog verder, dan vragen om die belangrijke zaken voor ons leven. Johannes praat ook over in God
blijven en God die in ons blijft, over God die in ons woont. En zegt hij dat weten we omdat we de
Geest van God gekregen hebben.

En nu wordt het onbegrip bij ons misschien wat duidelijker. We realiseren ons vaak niet hoe diep
onze relatie met God onze Vader is, dat we in de Zoon kinderen zijn en dat we door de Geest dat
kunnen waarmaken.

Aan het eind van het jaar worden allerlei overzichten gepresenteerd, worden de belangrijkste
gebeurtenissen opgehaald. Over politiek, sport vaak met foto’s. Als ik zo’n overzicht voor de kerk
zou moeten maken, zou ik daar zeker de mooie en indrukwekkende foto’s bij plaatsen van de paus
de op Kertsmis de Heilige Deur opent en daarmee het jubelhaar 2025 inzet. Maar het hoogtepunt
voor mij zouden de wat eenvoudiger foto zijn van de synode die in oktober in Rome gehouden is,
een foto met die mannen en vrouwen aan ronde tafels. Met die synode werd een belangrijke fase
van het synodale proces werd afgesloten. Het synodale proces waartoe de paus alle gelovigen heeft
opgeroepen, om samen te praten over de toekomst van de kerk. Het synodale proces waarin
duidelijk werd dat wat Johannes ons vandaag verteld over ons kindschap Gods niet een kwestie van
mooie woorden is maar van een verantwoordelijke werkelijkheid. We worden kinderen van God
genoemd en we zijn het ook wij zijn allen woningen van God, allen vindplaatsen van God. Daar
kun je niet diep genoeg over nadenken, dat kun je niet hoog genoeg waarderen.