Overwegingen
Op deze pagina vind je overwegingen van pastor Herwi Rikhof. Hier kun je de inspirerende woorden uit de mis rustig nalezen en laten bezinken.
Overweging 27e zondag van het jaar
Inleiding
In de gedeelten die wij de afgelopen weken en ook vandaag lezen uit het evangelie van Marcus krijgen de leerlingen van toen en van nu onderricht: over wie de Messias en wat dat betekent, over wie de grootste is, over wie niet tegen ons is voor ons is. Moeilijke zaken, toen en nu. En vandaag komt een ander moeilijk onderwerp aan de orde: huwelijk en scheiding. Jezus citeert uit een verhaal uit de Schrift dat we als eerste lezing horen. Maar hij voegt daar wel een zin aan toe. Een zin die in de liturgie van het huwelijk is terecht gekomen. “Wat God verbonden heeft zal de mens niet scheiden.” Waarom doet hij dat? Wat bedoelt hij daarmee?
Preek
Of ik mee wilde doen aan een enquete. De vraag kwam niet van een of andere winkel, museum of restaurant naar aanleiding van een aankoop of een bezoek, een vraag die ik herhaaldelijk in mijn mailbox vind, maar het verzoek betrof een student die bezig was met haar proefschrift. Ze wilde graag de mening horen pastores over een medisch ethische kwestie. En zoals zo vaak bij medisch ethische zaken, ging het om een gevoelig onderwerp: mag je ingrijpen in het dna van embryo om erfelijke ziekten te bestrijden? Hoewel ik in mijn pastorale praktijk dit nog niet tegen gekomen ben en hoewel moraaltheologie, theologisch ethiek niet echt mijn vak is, vond ik de problematiek intrigerend genoeg om in te gaan op dat verzoek. De afgelopen week heb ik met haar een dik uur zitten praten over dit onderwerp. Zoals bij de meeste ethische kwesties merkte ik al snel dat ik niet gemakkelijk ja of nee kon zeggen, een duidelijk voor of tegen kon uitspreken, maar telkens ‘ja maar’ en ‘nee tenzij’ zei, dat ik keer op keer een genuanceerd antwoord gaf en dat ik voor dat genuanceerde antwoord ook argumenten had of moest zoeken: daar zorgde mijn gesprekspartner wel voor. Ze vroeg vriendelijk maar vasthoudend goed door. En gaandeweg dat gesprek ontdekte ik dat ik mijn vak dogmatiek niet kon verloochenen, maar dat ik bij het zoeken naar argumenten voor mijn antwoorden terug viel op een aantal inzichten die ik in de jaren dat ik als theoloog les gaf en onderzoek deed heb gekregen. Een van die inzichten is het belang van de scheppingstheologie: dat het geloof in God de schepper van hemel en aarde een onderdeel van het geloof is dat je als theoloog niet moet verwaarlozen in je nadenken over het geloof.
Ik herinner mij een discussie met protestante collega’s die dat nadenken over de schepping niet zo belangrijk vonden, omdat in de Schrift de geschiedenis God met zijn volk, het verbond centraal staat en schepping eigenlijk alleen aan de randen voorkomt, zoals een van hen het formuleerde. En katholieke collega’s vonden mijn pleidooi voor een herwaardering van de scheppingstheologie een terugkeer naar een type theologie waar we toch afscheid van genomen hadden, die zeven dagen, die aandacht voor natuur en natuurprocessen in plaats van aandacht voor de mens en menselijke processen. Door die discussies is mijn belangstelling voor de scheppingstheologie niet verdwenen, maar eerder versterkt en tegelijkertijd verfijnd. Ik ben ook door het lezen van teksten uit vooral het Oude Testament gaan inzien dat in die teksten hele poëtische en hele diepzinnige reflecties zijn op de werkelijkheid om ons heen en ook op onze menselijke werkelijkheid. Het zijn niet zozeer verhalen over het begin, maar het zijn beginselverhalen. Wanneer je ze alleen maar leest als verhalen over het begin en ze vervolgens weg doet als kinderachtige verhalen of als verhalen die niet kloppen met wat wij nu vanuit de wetenschap weten over het ontstaan van de aarde en van de mens, doe je geen recht aan de diepte van die verhalen en aan het gelovig inzicht dat uit die verhalen spreekt.
Neem bijvoorbeeld het gedeelte uit het tweede hoofdstuk van Genesis dat we net gehoord hebben, over de eerste mens. Dat is een verhaal over relaties. Wij mensen hebben relaties nodig, wij hebben, zoals dat in het verhaal wordt geformuleerd, hulpen nodig die bij ons passen. Hulpen die bij ons passen. Een formulering om over na te denken. Allereerst hulp: dus de mens is hulpbehoevend, is fundamenteel hulpbehoevend, en niet alleen als kind of als 80 plusser. Vervolgens moet die hulp passend zijn. Wat is in dit geval passend? Als het effectief is, als het werkt? In dit verhaal wordt dat via dieren subtiel afgewezen als onvoldoende en te beperkt. Ik weet dat in het Engels de uitdrukking bestaat ‘man’s best friend’ en dat daarmee de hond bedoeld wordt die iemand heeft. En ik weet ook – en dat was deze week vanwege 4 oktober wereld dierendag ook weer te lezen in kranten – dat huisdieren een belangrijke rol kunnen spelen in het leven van mensen. Maar elke keer als ik op een hond pas, merk ik ook dat ze niets terug zegt en ik moet raden wat ze wil. In het verhaal dat we gehoord hebben vindt de mens die passende hulp in een andere mens, alleen in een andere mens. Hoe belangrijk dat is, komt naar voren in hoe de herkomst van die andere mens, van de vrouw verteld wordt. Niet uit de aarde, zoals de eerste mens, niet uit aarde zoals de dieren, maar uit een mens. Intiemer kan niet. En het eerste dat de mens zegt in de hele Schrift is de herkenning van die diepe intieme band: Diesmal ist sies, vertaalt Martin Buber: dit keer is zij het. Eindelijk.
Het maakt wat uit, het maakt alles uit of je deze visie op mens deelt, op de andere mens als passende hulp deelt of juist niet. Het maakt wat uit of je de relaties die wij hebben ziet als iets dat bij ons hoort, als dat ons tot mens maakt of dat je mensen en jezelf als eenlingen ziet met misschien wat toevallige verbanden. Het maakt wat uit of je jezelf en anderen ziet als mensen die mensen, die de hulp van mensen echt nodig hebben, of dat jezelf en anderen ziet als zelf-genoeg en de ander als een aardige of lastige bijkomstigheid.
Het gedeelte dat we net gehoord hebben eindigt met: “zo komt het dat een man vader en moeder verlaat en zich zo aan zijn vrouw hecht dat zij volkomen één worden.” Die zin past niet als je het verhaal alleen als een verhaal over het begin in een ver verleden leest, want daar en dan kan nog geen sprake zijn van vader en moeder. Die slotzin maakt duidelijk dat het om een beginsel van alle tijden gaat, een patroon van over de eeuwen.
Ik vermoed dat zo iets ook speelt wanneer Jezus in die discussie over scheiden verwijst naar het begin. Dat Jezus dan niet zozeer naar iets uit een ver verleden wijst, maar een beginsel dat van alle tijden is citeert, de visie op de mens inbrengt die uit het scheppingsverhaal blijkt. Jezus citeert dan ook die slotzin over vader en moeder verlaten en een andere fundamentele relatie aangaan. Maar hij voegt er zelfs nog iets aan toe: “wat God verbonden heeft, mag een mens niet scheiden” Waarom voegt hij dat toe? Om een antwoord te vinden moeten we misschien kijken naar die hele discussie
Jezus verwijst naar dat beginsel, maar dat doet hij in contrast met een voorschrift van Mozes, dat de Farizeeën ingebracht hebben. Daarmee wijst hij op het al te herkenbare gegeven dat beginselen niet altijd in de praktijk gerealiseerd worden, dat die diepe visie op de mens niet altijd werkelijkheid wordt. Of anders geformuleerd: je kunt een aanleg hebben voor iets, een talent, maar dat hoeft niet te betekenen dat je die aanleg dat talent dus ook gebruikt en ontwikkeld. Hier is geen sprake van een automatisme.
Jezus wijst door dat contrast ook op het al te herkenbare gegeven dat die beginselen, die diepe visie op de mens niet altijd gerealiseerd wordt, omdat men die beginselen te moeilijk vindt, omdat men voelt dat die visie te hoog gegrepen is. Het is dan heel verleidelijk om voor minder te gaan of zelfs die beginselen maar over boord te gooien. Zo in de trant van: veel mensen houden zich niet een bepaalde regel in het verkeer (snelheid) dus doen we die regel maar weg. Maar als je zo redeneert ga je in tegen het geloof in God de Schepper, die mensen als passende hulpen voor elkaar bedoeld heeft, dan scheidt je wat God verbonden heeft.
Als je zo kijkt naar het evangelie van vandaag dan gaat die opmerking van Jezus iets verder dan hoe die vaak verstaan is. Iets verder of misschien wel veel verder.