Skip to main content

Overwegingen

Op deze pagina vind je overwegingen van pastor Herwi Rikhof. Hier kun je de inspirerende woorden uit de mis rustig nalezen en laten bezinken.

Preek voor de 4de zondag van de advent 2024

‘De vrouw in het ambt’. Dat was de intrigerende en ook wel uitdagende titel van een commentaar
op het evangelie dat we net gehoord hebben. Ik was aan het zoeken in mijn wetenschappelijke
commentaren op het evangelie, meest Duitse, of er iets stond over een opmerkelijke term die
Elisabeth gebruikt in het laatste wat ze tegen Maria zegt. Die laatste zin hield mij bezig omdat het
een mooie en diepzinnige afsluiting is van wat Elisabeth zegt wanneer Maria haar na een reis van
drie-vier dagen haar in haar huis ontmoet. “Zalig zij die geloofd heeft, dat tot vervulling zal komen
wat haar vanwege de Heer gezegd is.” Elisabeth gebruikt hier niet het gewone Griekse woord voor
spreken lego, waar ook de term logos aan verwant is, het woord dat wij kennen uit als die ‘logieën’
in onze taal, psychologie, sociologie, en dat woord logos gebruikt de evangelist Johannes in zijn
Proloog die we op Kerstmorgen zullen horen. Logos is een tem die een goed geordendeen helder
betoog oproept. Maar Elisabeth gebruikt een vorm van het werkwoord laleo, lelalèmenois.
Misschien zoekt ik er teveel achter, maar het klinkt als een onomatopee, een klanknabootsing zoals
koekoek. Lelalè, dat klikt niet als gewoon spreken maar eerder als lallen. In het Griekse
woordenboek staat dat ook als eerste betekenis: ‘brabbelen’. Later, wanneer het klassieke Grieks
verandert in het zogenaamde koine, het Grieks dat gesproken werd in het Romeinse Rijk, wordt het
een term die wel gewoon ‘spreken’ betekent. Maar toch, er blijft iets meeklinken van dat verleden,
denk ik.

Om te controleren of die gedachte van mij correct was, was ik dus aan het bladeren in die
wetenschappelijke commentaren. Ik vond nergens iets. Toen ben ik maar verder gaan zoeken in een
ander soort commentaren, meer preek-achtige commentaren, zoals Bijbelse Miniaturen van Carel
ter Linden. Daar vond ik ook niets over dat vreemde woord, lelalèmenois, maar wel die intrigerende
en enigszins provocerende titel ‘vrouw in het ambt’ als een karakterisering voor wat Elisabeth doet
en zegt. Hoewel ter Linden dus niets zegt over dat vreemde lelalè, gaf die titel mij wel een soort
bevestiging dat het oorspronkelijke ‘brabbelen’ meeklinkt. Dat brabbelen wordt in het Nieuwe
Testament vaker gebruikt als een karakterisering van spreken van Jezus en van God en dat
suggereert dat het niet altijd direct duidelijk is wat bedoeld wordt, maar dat wat Jezus, wat God zegt,
vraagt om goed luisteren en vooral verder nadenken. En dan komt het ambt in zicht.

Op het Tweede Vaticaans Concilie is in het nadenken over de kerk ook over het ambt, het gewijde
ambt nagedacht. De eerste belangrijke beslissing die daarbij genomen is dat het gewijde ambt als
een dienst aan de geloofsgemeenschap wordt bepaald. Een dienst, een taak, een opdracht. De term
die tot dan toe bijna altijd gebruikt werd, ‘macht’, wordt vermeden. Die verandering van
terminologie is niet onschuldig, zoals woordgebruik nooit onschuldig is. Het maakt wat uit welke
term je gebruikt en waneer een term te beladen is geworden met ongewenste associaties of
gevoelens, wordt een andere term gekozen. Dus het ambt niet als macht, maar als dienst. Een
verandering van richting: niet van boven naar beneden, maar eerder van beneden naar boven.

Een tweede belangrijke beslissing is dat wanneer over die dienst, vooral over de dienst van de
priester wordt nagedacht, vaak voorop staat dat hij de Schrift moet uitleggen en daar grote zorg aan
moet besteden. Dat geldt ook voor de andere gewijde ambtsdragers, de diaken en de bisschop. Ook
daar kun je een verschuiving in zien. In de visie op de eucharistie wordt gesproken over twee delen,
over de dienst van de Tafel én over de dienst van het Woord. Twee onderscheiden delen: dat wordt
aangegeven doordat we voor elk deel een aparte plek gebruiken. Twee belangrijke delen: dat geven
we aan doordat we niet alleen de gaven op het altaar bewieroken, maar ook de Schrift voordat we
het evangelie gaan lezen. En, we gaan niet alleen staan bij de consecratie maar ook bij het evangelie.
En na elke lezing uit de Schrift zeggen we ‘zo spreekt de Heer.’ Die verschuiving is een
herwaardering van de Schrift en ook een antwoord op de Reformatie die terecht aandacht vroeg
voor het belang van de Schrift, voor het woord van God. Goed de eucharistie vieren is dan ook deelnemen aan beide delen. En voor de voorganger betekent dit niet alleen aandachtig en
zorgvuldig het grote dankgebed bidden, en in herinnering brengen wat Jezus op de Laatste
Avondmaal heeft gedaan en gezegd, maar ook aandachtig en zorgvuldig de Schrift uitleggen en zo
goed mogelijk de brug slaan tussen wat daarin over God Vader Zoon en Geest wordt gezegd en wat
God Vader Zoon en Geest daarin gezegd hebben enerzijds en ons leven als christenen nu
anderzijds.

Waarom is dat nodig? Omdat er moeilijke teksten in de Schrift staan, teksten die om uitleg vragen.
Neem nu de tekst uit de brief aan de Hebreeën die we net hebben gehoord. Daarin legt de schrijver
een woord van Christus uit, zoals Jezus in de evangeliën ook soms de parabels uitlegt of antwoord op
een vraag wat hij vindt van een gebod uit de Wet. Maar in de uitleg van die schrijver van de brief
aan de Hebreeën staan woorden uit een andere tijd en cultuur, dan de onze, woorden die we niet zo
gemakkelijk zullen gebruiken: ‘zoenoffer,’ ‘brandoffer’. De term ‘slachtoffer’ wel, maar we gebruiken
die term dan wel met een andere betekenis, bijvoorbeeld voor de mensen die in Maagdenburg
aangereden zijn op die kerstmarkt. In de tekst die we gehoord hebben, slaat ‘slachtoffer’ op het
offeren van dieren in de tempel.

In die tekst staat ook een zin die op het eerste gezicht of gehoor heel duidelijk lijkt: ‘ik ben gekomen
God om uw wil te doen.’ Maar is dat zo duidelijk? Wanneer Jezus in de Hof van Olijven in
doodsangst bidt, niet mijn wil maar uw wil geschiede, is dat niet do duidelijk. En wanneer hij ons in
het Onze Vader leert bidden ‘uw wil geschiede’, doet hij dat niet voor niets. Hij vraagt ons in feite
daarover na te denken, zodat we beetje bij beetje kunnen ontdekken wat God van ons wil.

Ik heb nu in feite dat ambt in de kerk verbreed, de taak om dat brabbelende spreken uit te leggen
heb ik een taak van ons allen gemaakt. Daarmee wil ik niet zeggen dat we geen deskundigen nodig
hebben, geen mensen die iets weten over bijvoorbeeld dat verschil in cultuur en tijd, maar wel dat
die deskundigen niet de enigen zijn die iets te zeggen hebben, niet de enigen zijn die moeten zoeken.

In de bijeenkomsten van het Leerhuis, waarin we een paar weken geleden ook de tekst uit het
evangelie gelezen hebben, vind ik elke keer weer dat wat de deelnemers opvalt in een tekst, wat ze
mooi vinden of juist moeilijk, altijd terzake is en soms ook verrassend goed ter zake. Niet iedereen
vindt hetzelfde moeilijk of mooi, maar door naar elkaar te luisteren, vullen we elkaar aan en komen
we samen tot een begrip van die tekst, komen we, mag ik wel zeggen, tot een beter begrip. En zo
geven we ook vorm aan da synodale proces waar de paus ons toe op heeft geroepen.

Ik begin de bijeenkomsten van het Leerhuis altijd met een gebed en wel met een gebed om de
Heilige Geest. Door zo te beginnen komt dat lezen en praten over de Schrift in een gelovig kader te
staan, maken we, om het maar met grote woorden te zeggen, ons doopsel waar. De vorige week
hebben we Johannes horen zeggen dat hij met water doopt, maar dat die komen zal die groter is
dan hij: die zal dopen met de heilige Geest en vuur. Wij zijn gedoopt met Geest en met vuur. Als
christenen zijn wij Geest-dragers, hebben wij in principe een gevoeligheid voor God, hebben in
aanzet een feeling voor waar het om gaat als we samen lezen in de Schrift, samen luisteren naar dat
soms brabbelende woord van God en proberen het te begrijpen.

In het evangelie staat dat Elisabeth vervuld van de Heilige Geest komt tot haar uitspraak over
Maria, dat vervuld van de Heilige Geest ze ontdekt dat Maria geloofd heeft dat tot vervulling zal
komen wat haar vanwege de Heer misschien niet zo duidelijk is gezegd. Dat met andere woorden
Maria een voorbeeld is voor elke gelovige die zoekend en vragen met God wil leven. Maar Elisabeth
als vrouw in het ambt is dat ook, een voorbeeld voor ieder van ons.