Skip to main content

Overwegingen

Op deze pagina vind je overwegingen van pastor Herwi Rikhof. Hier kun je de inspirerende woorden uit de mis rustig nalezen en laten bezinken.

Overweging 3de zondag van de veertigdagen tijd 2025

Waarom wordt na het jaar duizend jaar God de Vader afgebeeld als een oude man, terwijl dat voor
die tijd niet het geval was, is een vraag die jaren geleden opkwam toen ik met kunst en geloof bezig
was en waar ik nog steeds geen goed antwoord op gevonden heb. In de Oude Testament staat maar
één zinnetje waarop die afbeelding is gebaseerd, een zinnetje uit een visioen dat in het boek Daniel
staat. “In mijn visioen zag ik dat er tronen werden geplaatst en een hoogbejaarde zich neerzette, zijn
gewaad was wit als sneeuw en zijn hoofdhaar blank als wol.”(Dan 7,9) Één zinnetje, terwijl in
andere visioenen geen beschrijving wordt gegeven, en, terwijl nadrukkelijk in de Tien Geboden het
maken van beelden en afbeeldingen van God verboden wordt. In de strijd over iconen in het Oosten
in de 8ste, eeuw, een voorloper van de beeldenstrijd in onze streken in de 16de eeuw, worden iconen
vernietigd met een beroep op dat gebod uit de Tien Geboden. Maar de grote theoloog Johannes
van Damascus, de laatste van de Oosterse kerkvaders, die in die tijd leefde, verdedigt de iconen met
een beroep op de menswording van de Zoon. Vanaf dat moment is alles anders. Een echo van dat
diepzinnige argument is te vinden in een document van een paus uit de 18de eeuw, Benedictus XIV,
die christelijke kunst inclusief het verbeelden van God verdedigt met een beroep op de openbaring.
Religieuze kunst als een illustratie van verhalen uit de Schrift.

Maar dat diepzinnige argument van Johannes van Damascus is alleen maar een argument voor het
afbeelden van de mensgeworden Zoon, en dat argument van de paus is ook niet zonder problemen,
want in het verhaal bij uitstek van de Drie-eenheid , de doop van Jezus, horen we alleen een stem uit
de hemel. Hoe verbeeld je een stem? Op veel afbeeldingen van de doop van de Jezus is de Vader als
de Oude Man geschilderd, maar in de doopkapel van de Cenakelkerk heeft Piet Gerrits dat niet
gedaan. Ook de vorige week toen we het verhaal op de berg Tabor gehoord hebben, hebben we
alleen een stem te horen gekregen. Nergens in het Nieuwe Testament krijgen we een beschrijving
van de Vader te horen.

Ook vandaag krijgen we in de eerste lezing uit het Oude Testament geen beschrijving te horen. Net
als Mozes horen we alleen maar een stem. Het verhaal dat we net gehoord hebben is, zoals ik in de
inleiding zei, een kern verhaal uit het Oude Testament. Omdat we hier het begin van de Uittocht
horen. De Uittocht die zo bepalend is voor de geschiedenis van God met zijn volk, de uittocht die de
Joden tot nu toe elk jaar vieren, de uittocht die ook wij christenen vieren. God die de ellende van
zijn volk ziet en hen wil bevrijden. In het gedeelte dat ik heb toegevoegd roept God Mozes roept om
dan namens hem die bevrijding tot stand te brengen. Zoals in de meeste roepingsverhalen zegt de
geroepene niet direct ja, maar komt met tegenwerpingen. Een van die tegenwerpingen hebben we
wel gehoord. Mozes die God voorhoudt dat hij dan wel de God van Abraham, Izaak en Jacob mag
zijn, maar dat is wel lang geleden, die voorvaderen. Mozes die God dan vraagt naar zijn naam,
want tegen het volk zeggen ‘de God van jullie vaderen’ roept meer vragen op dan dat het overtuigt.

Wat Mozes hier vraagt zou je kunnen verstaan als een vraag naar informatie, zoals we dat wel vaker
doen wanneer we onbekende mensen tegen komen, of wanneer we om een of andere reden onze
gegevens moet doorgeven. Hoe heet je, hoe is je naam? Maar Mozes gebruikt hier een formule die
verder gaat. Martin Buber vertaalt die vraag heel treffend met: was ists um seinen Namen? Wat stelt
die naam voor? Wat houdt die naam in? Het antwoord van God op die vergaande vraag is een
antwoord én geen antwoord.

Het is geen antwoord omdat ‘ik ben die ik ben’, of zoals Buber vertaalt ‘ik zal er zijn zoals ik er zal
zijn’ (Ich werde dasein, als der ich dasein werde) geen echte informatie geeft, niet op dat gewone
niveau van ‘hoe heet je?’ en helemaal niet op dat niveau van ‘wat stel je voor?’. Het is goed stil te
blijven staan bij dit antwoord dat geen antwoord is omdat het van groot belang is voor onze omgang
met God.

Waarom geeft God geen antwoord? Ik denk vanwege het gevaar dat in die vraag ‘wat stel je voor’
verscholen zit. Om dat te verduidelijken moet ik teruggrijpen op dat beeldenverbod uit de Tien
Geboden. Dat verbod heeft namelijk alles te maken met het idee dat die beelden god zijn, goddelijk
zijn en dus iets voorstellen, niet alleen in de zin van iets zichtbaar maken, maar ook in de zin van
iets betekenen. In de psalmen wordt dan ook daarvoor gewaarschuwd:
“Hun goden zijn afgoden: zilver en goud, maaksel van mensenhanden:  hebben een mond
maar zij kunnen niet spreken, ogen hebben ze kunnen niet zien, oren hebben ze, kunnen
niet horen, hebben een neus en toch ruiken zij niets!” (Ps. 115, 4-6; vgl.ps. 135,15-20)

In de teksten uit onze traditie waarin het positief over beelden gaat, wordt het onderscheid gemaakt
tussen aanbidden en vereren. Je mag geen beelden aanbidden, wel vereren, en daar mee wordt
uitgedrukt dat beelden, dat zichtbare, tastbare, grijpbare voorstellingen kunnen helpen om met God
in contact te komen, dat zichtbare, tastbare, grijpbare voorstellingen voor ons een doorverwijzing
kunnen zijn naar God, maar niet Godzelf zijn. Dat dat onderscheid gemaakt wordt en ook
benadrukt wordt, geeft aan dat er wel een probleem is met beelden. Niet alleen dat mensen erbij
blijven staan en niet door-denken, maar ook dat mensen kunnen denken dat ze God kunnen
gebruiken, dat ze over God kunnen beschikken, dat ze God kunnen manipuleren, dat ze God aan
hun kant of in hun zak hebben. Beelden nodigen als het ware uit tot misbruik.

Precies dat laatste zit verscholen in die vraag van Mozes, ‘wat betekent uw naam?’, en precies
daarom krijgt Mozes geen antwoord. Ik ben zoals ik ben, ik zal er zijn zoals ik er zal zijn, of zo kun
je ook verstaan: ik zal er zijn op mijn manier. Wat in die vraag van Mozes verscholen zit, is niet
denkbeeldig, dat gebruik, of beter dat misbruik van de naam van God is geen pure mogelijkheid of
fantasie. Telkens in onze geschiedenis wordt met een beroep op God van alles en nog wat gedaan en
verdedigd, wordt hebzucht toegedekt, wordt onrecht goed gepraat en wordt geweld en
onderdrukking letterlijk gesanctioneerd. Dat geldt niet alleen voor zaken uit het verleden, zoals
kruistochten of slavenhandel, dat geldt ook voor onze huidige tijd. De leider van Rusland of de
leider van de Russisch Orthodoxe kerk zijn niet de enigen die misbruik maken van God. Heel wat
populistische politici beroepen zich op godsdienst en religieuze christelijke waarden terwijl wat ze
doen in flagrante tegenspraak staat met waar wij christen voor staan, waar God voor staat.

Maar het antwoord van God aan Mozes is ook een antwoord. Dat wordt duidelijk als we dat
antwoord verbinden met twee andere antwoorden van God, waarvan we er een gehoord hebben in
het toegevoegde gedeelte. Wanneer Mozes zegt dat hij niet geschikt is om het volk uit de verdrukking
te leiden vanwege zijn verleden (opgevoed aan het Egyptische hof, gezocht wegens moord) zegt God
“Ik zal met je zijn” (Ex. 3, 12). Wanneer Mozes zegt dat hij geen goede spreker is, zegt God: “Ik zal
bij je mond zijn” (4,12). Drie keer hetzelfde ‘ik zal zijn’, maar in het centrale antwoord zonder
verdere kwalificatie. God zegt dat hij er zal zijn op zijn manier, op een manier die niet, die nooit
vastligt, maar die hij bepaalt naar gelang het nodig is. God zegt Mozes en in Mozes ieder van ons
onvoorwaardelijke bijstand en nabijheid toe, maar op een manier die niet vastligt en die we dus
zouden kunnen misbruiken, een manier die we alleen kunnen ontdekken, wanneer we ons respectvol
en voorzichtig openstellen, wanneer we oprecht nieuwsgierig zijn naar de verrassende manier
waarop God met ons wil zijn. Ik zal er zijn zoals ik er zal zijn

In de kunst van de eerste duizend jaar wordt de Vader wel afgebeeld, maar dan niet als de
hoogbejaarde uit Daniel, maar als een wolk en soms steekt uit die wolk een hand. In de absis van de
onze kerk staat die wolk afgebeeld, onder het kruis. Twee non-figuratieve afbeeldingen van Vader en
Zoon. Op het paladijn boven het altaar staat de Drie-eenheid afgebeeld in symbolen: hand, kruis,
duif. Ik vindt het meer dan mooi dat wanneer ik voorga de wolk achter mij en die symbolen boven
mij, mij herinneren aan dat antwoord van God dat geen antwoord en tegelijkertijd wel een
antwoord is. Ik zal er zijn zoals ik er zal zijn op mijn manier.

Overwegingen