Skip to main content

Overwegingen

Op deze pagina vind je overwegingen van pastor Herwi Rikhof. Hier kun je de inspirerende woorden uit de mis rustig nalezen en laten bezinken.

Overweging derde zondag van Pasen 2025

Dit weekend worden we op een indringende manier geconfronteerd met de tijd, met verleden,
heden en toekomst. Meestal ben je voornamelijk bezig met het heden: wat vandaag op je agenda
staat of wat er vandaag in de wereld aan de hand is. Daar gaat ook de aandacht van de media naar
uit: wat gebeurt er nu Gaza, in Oekraïne, in de Verenigde Staten, in Rome. De journalisten ter
plekke vertellen dan wat ze zien of horen en je ziet beelden life of net opgenomen. Van wat er
gebeurt. Daar gaat ook de aandacht in de sociale media naar uit.

Maar dit weekend krijgen behalve het heden ook het verleden en de toekomst nadrukkelijk
aandacht. We herinneren ons vanavond de mensen die slachtoffers zijn geworden van bezetting en
oorlog, de miljoenen Joden en anderen die stelselmatig zijn uitgeroeid. We zien vaak - in zwart-wit -
foto’s en beelden uit die tijd, documentaires over wat er gebeurd is. Ik zag de afgelopen week hoe
drie mensen op bezoek waren in Dachau, het concentratie kamp waarin hun vaders gezeten
hadden. Drie mannen die de bevrijding van Dachau door de Amerikanen hadden meegemaakt, en
je zag opnames van die bevrijding, van uitgehongerde mensen, levende lijken was de term die viel.
Die vaders waren met een bus, die ze zelf georganiseerd hadden, door het kapot gebombardeerde
Duitsland naar huis terug gereden en de kinderen maakten die reis opnieuw. En de toekomst krijgt
in weekend aandacht, misschien niet altijd zo nadrukkelijk als het verleden, maar toch: dat nooit
weer, en het herinneren van het verleden gebeurt niet zomaar, maar staat in het kader van ‘dat nooit
weer’. Die ongelooflijke waanzin moet niet onze toekomst zijn. Die waarschuwing voor de toekomst,
dat ‘nooit weer’ is met wat nu wereldwijd gebeurt, de soms angstaanjagende overeenkomst met de
de van de vorige eeuw, haast nodiger dan ooit.

In ons gewone doen en laten zijn we ook wel met de toekomst bezig: we plannen zaken, we maken
afspraken, we maken de tuin klaar voor de zomer, jongeren zijn bezig met eindexamens en wat er
op volgt. Als je goed kijkt naar wat je zo allemaal op een dag doet, ben je vaak meer met de
toekomst bezig dan je denkt, omdat veel wat je doet, je ‘met het oog op morgen’ doet. Maar er zijn
ook momenten waarop je heel bewust met de toekomst geconfronteerd wordt, waarop de vraag
opkomt waar je het allemaal voor doet, wat je doel of doelen zijn in je leven. Dat kan gebeuren door
die berichten over de klimaat verandering, of doordat iemand uit je omgeving zwaar ziek wordt of
een burn-out krijgt, of door het overlijden van zo iemand als paus Franciscus.

Denken over de toekomst is dus heel gewoon, praten over de toekomst ook. We doen dat ook
dagelijks. Op het eerste gehoor lijkt het spreken over de toekomst op het spreken over heden en
verleden: we gebruiken dezelfde woorden en dezelfde zinnen. Alleen de tijd van de werkwoorden is
anders. Maar als je goed luistert en leest, merk je dat dat spreken op één belangrijk punt verschilt
van het andere spreken en dat dat ook het eigenaardige is van het spreken en denken over de
toekomst. Het spreken over de toekomst is geen beschrijving van een stand van zaken, geen verslag
van een gebeurtenis. Het verleden kun je documenteren, die filmbeelden van de bevrijding van
Dachau bijvoorbeeld, het heden kun je beschrijven en filmen, het Journaal of Nieuwsuur, maar de
toekomst kun je alleen maar dromen. Je kunt scenario’s ontwerpen, plannen maken, je kunt de
toekomst voorspellen, maar niemand durft te zeggen of kan zeggen wat er precies gaat gebeuren.
Terugkijkend moeten we vaak erkennen dat er veel gebeurd is dat voor velen onverwacht was: de
opkomst van de sociale media, internet, de coronapandemie, de inval in Oekraïne, het geweld in
Gaza en de bezette gebieden van het Heilig Land, de drastische veranderingen in de relatie van de
VS met Europa om maar een paar voorbeelden uit het recente verleden te noemen. De toekomst
kan verrassend zijn.

De toekomst kunnen we dus voorspellen, daar kunnen we scenario’s voor ontwerpen, over de
toekomst kunnen we dromen hebben. En wel op twee manieren, je kunt de toekomst zonnig in zien
of somber, en dat is afhankelijk van wat wat je waarneemt in het heden, de ontwikkelingen, de trends die je opmerkt en hoe je die waardeert. En, zoals altijd, wat voor de een positief is, is voor de ander negatief, wat voor de een een fantastische droom is, is voor de ander een nachtmerrie. Wat voor de een een stralende toekomst is voor Nederland is voor de ander zwaar weer.

Wat in ons gewone dagelijkse leven speelt, speelt ook altijd in ons geloof: de vaak impliciete
aandacht voor de toekomst en de soms expliciete aandacht van wat komen gaat. Als we het Onze
Vader bidden, bidden we ook over toekomst: uw naam worde geheiligd, uw rijk kome, uw wil
geschiede. Het is geen toeval dat we op de grote feesten van de kerk teksten horen waarin het over
de toekomst gaat. ‘Het volk dat wandelt in duisternis zal een groot licht zien’ hebben we met
Kerstmis gehoord. ‘Ik zal zuiver water op u sprenkelen, ik zal u een nieuw hart geven’ hebben we in
de Paasnacht gehoord. ‘Ik zal mijn geest uitstorten over alle mensen’ zullen we over een paar weken
met Pinksteren horen.

Dat zijn teksten die over onze ‘gewone’ toekomst gaan, over wat vroeg of laat in ons leven en in onze
maatschappij gaat gebeuren. In ons geloof gaat het ook nog over die andere toekomst, de toekomst
na dit leven, over wat we noemen de hemel. Over onze ‘gewone’ toekomst kunnen al geen
beschrijvingen geven, over die andere toekomst helemaal niet. Dat kan alleen maar in beelden, in
dromen, in visioenen. We hebben er net een gehoord en dat is niet het enige visioen in het boek van
de Openbaring van Johannes. Dat laatste boek van de Heilige Schrift staat vol met visioenen en dit
jaar lezen we in de tijd tussen Pasen en Pinksteren uit dat boek en horen we telkens een visioen of
een gedeelte van een visioen. In dat laatste boek van de Heilige Schrift staan dromen en
nachtmerries, een weerspiegeling dus van wat we ook in ons gewone leven zien. Maar het is wel
opvallend dat in de liturgie van de komende zondagen we alleen de dromen, de mooie visioenen
horen. Visioenen die ook met ons kerkgebouw te maken hebben.

Waarom alleen die mooie visioenen? Een begin van antwoord ligt besloten in het visioen waarvan
we net een gedeelte hebben gehoord. Als je een visioen wilt begrijpen, is het meestal goed je te
concentreren op het beeld dat gebruikt wordt en daar een beetje mee spelen. Wat is het beeld in dt
visioen? Wat is herkenbaar en wat is misschien vreemd?

In het visioen gaat het om zoiets als liturgie, om aanbidding en lofprijzing, om zoiets als we hier nu
doen. De hemelse liturgie lijkt op onze liturgie. Het centrum van die aanbidding en die lofprijzing is
het Lam dat geslacht werd. Ook dat is iets dat herkenbaar is: het slachten van dieren. Dat Lam is
niet zomaar een beest, maar is het beeld voor Jezus Christus. Dat is ook herkenbaar: dat we dieren
gebruiken om over mensen te spreken. Iemand loopt als een olifant door de porseleinkast, iemand
gedraagt zich honds, iemand is sluw als een vos. Bij lam hoort dan zoiets als weerloos. Die
toepassing van lam op Jezus Christus is ook herkenbaar, want in het verhaal over zijn lijden dat we
op Palmzondag en Goede Vrijdag gehoord hebben is die weerloosheid een van de meest in het oog
lopen zaken: geen verzet, geen geweld tegen geweld.

Maar dan gebeurt er iets dat niet zo voorstelbaar, niet zo herkenbaar is, dat verrassend is. Dat
geslachte Lam is blijkbaar niet dood, want anders is het vreemd dat het macht en kracht krijgt. Wel
geslacht, maar niet dood. Die vreemde combinatie maakt duidelijk dat in dat visioen het ook om de
dood gaat en wel dat de dood niet het laatste woord heeft. Hier op aarde ervaren we vroeg of laat de
dood. In dat visioen van de hemelse liturgie wordt gevierd dat God het laatste woord heeft en dat
woord is een woord van leven. Straks in de prefatie horen we dat ook.

Maar op het moment dat voor dat visioen van het leven na dit leven het beeld van de liturgie, van
onze liturgie hier gebruikt wordt, geeft dat, om zo te zeggen, af. Onze liturgie hier krijgt dan een
extra dimensie: een hemelse dimensie. In onze liturgie hier lopen wij als het ware vooruit op die
toekomst. Wanneer wij straks vlak voor de communie drie keer tot het Lam Gods zingen – en vandaag is dat ook nog een echo van die drie vragen aan Petrus in het evangelie - is dat niet zo uitgebreid als in het visioen dat we gehoord hebben - we zijn ook niet met tienduizend tienduizendtallen -, maar het heeft er wel van alles mee te maken.

Overwegingen