Featured Image

Metten Cenakelkerk met beeldmeditaties

Op de eerste drie dagen van de Goede Week waren er om 11.00 Metten in de Cenakelkerk, met iedere dag een beeldmeditatie van pastor Rikhof.

Hieronder vindt u de teksten en afbeeldingen.

Maandag:

Man van Smarten – Geertgen tot Sint Jans
Museum Catharijneconvent, Utrecht, foto Ruben de Heer

Het is maar een klein schilderijtje, 25 bij 25 cm. Het hangt in het Catharijneconvent in Utrecht. Als ik in dat museum kom, ga ik altijd kijken en blijf ik wat langer staan.

Geertgen tot Sint Jans werd in Leiden geboren, maar werkte vooral in Haarlem, waar hij woonde in het klooster van de Jansheren, – vandaar zijn achternaam ‘tot Sint Jans’. Hij stierf in 1495 zo’n 28 jaar oud. Van hem zijn maar een paar schilderijen bewaard gebleven. Dit schilderijtje is waarschijnlijk het linker gedeelte van een tweeluik; het rechtergedeelte is verloren gegaan. Zo’n tweeluik was meestal niet bedoeld voor de kerk, maar eerder voor privé-devotie. Een tweeluik dat makkelijk op een tafel of een huisaltaar gezet kon worden ter meditatie. Zo wil ik er ook naar kijken.

‘Man van Smarten’ heet het schilderijtje. Maar behalve Jezus heeft Geertgen ook Maria de moeder van Jezus geschilderd die met betraande ogen naar haar zoon kijkt.  Achter Maria zien we de leerling Johannes, die de tranen uit zijn ogen veegt. Ook Maria Magdalena is geschilderd: in zichzelf gekeerd, met neergeslagen ogen, biddend. Achter Jezus zien we engelen, een bidt zoals Maria Magdalena, twee andere engelen dragen werktuigen van de passie:, spijkers, de hysop-stengel en de lans. Helemaal rechts heeft Geertgen de kolom geschilderd waaraan Jezus gebonden was tijdens zijn geseling en bespotting met de martelwerktuigen.

Maar de hoofdaandacht gaat duidelijk naar Jezus die centraal staat en de toeschouwer ook aankijkt. Daardoor kijk je anders naar hem dan naar de andere figuren. Bij de anderen kun je toeschouwer blijven. Je kunt wel hun verdriet indenken. Het is altijd onnatuurlijk wanneer een kind eerder sterft dan vader of moeder, het is altijd pijnlijk wanneer iemand van wie je veel geleerd hebt en die meer is geworden dan juist een van die al meesters of juffrouwen, die je in je leven tegenkomt, sterft. Maar toch, het wordt anders wanneer iemand je aankijkt. Dan kun je niet meer een toeschouwer blijven, een buitenstaander.

Jezus kijkt ons aan. Met een doornenkroon op zijn hoofd en met de tekenen van de geseling op zijn lichaam. Maar ook met de wonden van het kruis in zijn handen. En, met de wond door steek van de lans in zijn zijde waar bloed uit vloeit. Hij wijst met zijn rechterhand maar die bloedende wond terwijl hij met zijn linkerhand het kruis met het opschrift INRI vasthoudt. Hij staat in zijn graf en kijkt ons aan.

Het is een indrukwekkende verbeelding, maar Geertgen doet iets wat schilders en componisten kunnen, maar schrijvers niet: hij brengt in één beeld verschillende motieven, zoals een componist verschillende thema’s tegelijkertijd kan laten klinken. Hij brengt samen wat voor de kruising gebeurd is, de geseling en bespotting, wat tijdens de kruising gebeurd is, de wonden in de handen en de zijde en wat na de kruising is gebeurd: de graflegging ook door de aanwezigheid van Maria, Maria Magdalena en Johannes. En ook de verrijzenis.

 

 

Dinsdag:

De Judaskus – Giotto

Het is een staande uitdrukking geworden: de judaskus. De term verwijst dan naar een daad waarbij het lijkt alsof je vriendelijk bent, maar je in werkelijkheid iemand benadeelt. De term verwijst naar de apostel Judas Iskariot die Jezus verraadde, en die hem identificeerde met een kus.

In het evangelie van Marcus, Mattheus en Lucas wordt die kus genoemd en in het evangelie van Matteus en Lucas spreekt Jezus Judas daarop aan. In Lucas zegt Jezus ‘Judas lever je de Mensenzoon uit met een kus?’(Lc 22,48). Dat kun je neutraal verstaan, maar de term kus duidt op een ander lading, een lading van intimiteit en vriendschap. In het evangelie van Mattheus zegt Jezus dan ook ‘Vriend, ben je daarvoor gekomen ?’ (Mt 26,50). Vriend.

Giotto heeft die kus van Judas geschilderd te midden van een menigte soldaten en anderen. Hoewel in de evangelies niets staat over fakkels is het wel logisch dat die meegedragen worden in zo’n Nacht und Nebel-activiteit. Met de knuppels en lansen vormen die een dreigende achtergrond. Aan de linkerkant van Jezus en Judas slaat Petrus met een zwaard het oor af van een van die anderen die met de soldaten meegekomen zijn.

Maar centraal staat de kus. Giotto heeft dat moment van de kus magistraal geschilderd. Je ziet niet alleen dat Judas in zijn lichaamstaal dat intieme uitdrukt: hij slaat zijn armen om Jezus heen slaat, zoals vrienden doen en Giotto pakt het moment dat Judas vooroverbuigt om te gaan kussen. Maar je ziet ook dat ze elkaar aankijken en die blikken spreken boekdelen. Geen neutrale blikken, maar emotionele blikken. Terwijl de blik van Judas een mengeling is van onzekerheid en woede, is de blik van Jezus rustig, berustend, medelijdend en bedroefd.

Zo’n interpretatie van de emoties is natuurlijk altijd hachelijk. Misschien niet wat betreft de emoties van Jezus. We weten dat hij het gebruik van het zwaard verbiedt, ‘wie naar het zwaard grijpt zal er door omkomen’, geweld roept geweld op en hij doorbreekt die spiraal. We weten dat hij dat afgehakte oor weer geneest.  We weten dat hij zich voor dat niet-verzetten beroept op de Schriften: hoe zouden die anders in vervulling moeten gaan? (Mt 26, 52-54). Maar met de emoties van Judas ligt dat anders, moeilijker.

Judas wordt voor het eerst in het evangelie genoemd wanneer Jezus zijn twaalf apostelen kiest: hij is de laatste in het rijtje en er wordt meteen toegevoegd dat hij Jezus zal verraden (Mt 10,4  Lc 6,16). Daarmee wordt hij al in een bepaald licht geplaatst. Als eerste van dat rijtje wordt Simon genoemd met de opmerking dat hij Petrus, rots genoemd wordt, maar die rots Simon zal Jezus ook verraden. Giotto heeft Petrus, die het oor van van die bediende van de hogepriester afhakt een heiligen-krans gegeven, maar dat lijkt ,ook gezien zijn verraad later die nacht, een beetje te vroeg.

Waarom verraadt iemand zijn of haar vriend of vriendin, familie, volk, land? Als je het zo formuleert, zit je al in een frame, heb je al een bepaalde blikrichting. Wat de een verraad noemt, noemt een ander een openbaring. De een noemt iemand een verrader, de ander een klokkenluider. Nog niet zo lang geleden kwam Julian Assange weer in het nieuws, al eerder werd hij wereldnieuws door Wikileaks. Voor de een een verdediger van de vrije pers, voor de ander gezocht wegens betrokkenheid bij moord. Waarom verraad Judas Jezus, waarom wordt Judas een klokkenluider?

In de evangelies wordt gesuggereerd vanwege geld: hij krijgt per slot dertig zilverlingen. Hij is ook de man van de financiën en wordt op schilderingen van het Laatste Avondmaal ook vaak met een geldbuidel afgebeeld. Eigen gewin? In het Johannes-evangelie staat een passage die sterk die kant uitgaat. Nadat Maria Jezus met heel kostbare nardusbalsem heeft gezalfd en heel het huis vol hangt van die balsemgeur, zegt Judas Iskariot “Waarom is die balsem niet voor driehonderd denaries verkocht en het geld aan de armen gegeven?” De evangelist voegt als commentaar toe: ‘Hij zei dat, niet omdat hij bezorgd was voor de armen, maar omdat hij een dief was en uit de beurs die hij bewaarde, wegnam wat erin kwam.’ (Joh 12, 3-6) In het evangelie van Matteus  en Marcus is die zalving, dat geldverspilling, de aanleiding voor  Judas om contact te zoeken met de hogepriesters om Jezus over te leveren( Mt 26,14-16; Mc 14,10-11)

Maar is het mogelijk dat Judas echt bezorgd was om die armen, dat hij die zalving echt een vorm van geldverspilling vond, dat hij teleurgesteld was in Jezus’ reactie, dat dit incident de druppel was die de emmer deed overlopen, dat er al een diepere teleurstelling was omdat Jezus toch niet de Messias was die hij verwachtte?

Het plaatje van Judas de aartsschurk, degene die in de visie van Dante in het diepste van de hel zit,
wordt in het evangelie van Matteus ook wel iets bijgesteld. Als enige evangelist vertelt Matteus namelijk dat Judas spijt krijgt, wanneer hij merkt dat Jezus ter dood wordt veroordeeld. Hij brengt het geld terug, maar de hogepriesters en oudsten, die hem eerst wel wilden horen, weigeren nu het gesprek: zoek het zelf maar uit. Judas pleegt daarop zelfmoord. Degenen die de film van Passolini gezien hebben herinneren zich die scene waarschijnlijk en ook de wanhoop die er uit sprak.

Wanneer de Judaskus op zich staat is het inderdaad iets verwerpelijks: een vriend verraden. Maar wanneer we de motieven erbij betrekken en ook de afloop is het eerder iets diep tragisch en misschien ook wel iets herkenbaars.

Voor de loggia van onze kerk heeft Piet Gerrits een mozaïek van het Laatste Avondmaal ontworpen waarop ook afgebeeld is wat we net als lezing hebben gehoord: Judas die de zaal verlaat en het duister in gaat. Daarmee heeft Piet Gerrits het verraad een duidelijk onderdeel gemaakt van het Laatste Avondmaal. Wanneer wij in onze eucharistieviering vlak voor de communie zeggen dat we niet waardig zijn, God vragen niet te letten op onze zonden, is dat een echo van dat verraad van Judas die de nacht in gaat. Van die tragische Judas.

 

Woensdag:

De Verrezen Christus – Bramantino 

De afbeelding kende ik uit een van mijn kunstboeken, maar toen ik in het museum het echte schilderij zag, gebeurde het. Ik wist niet dat schilderij in dat museum hing, en ik was dan ook verrast toen ik op een verdieping kwam waar het helemaal aan het eind van corridor hing. Ik liep er langzaam naar toe, terwijl ik snel keek naar wat in de verschillende gedeeltes links van mij hing – voor later. Eerst naar dit schilderij. Ik stond er rustig voor te kijken, toen een mevrouw mij haar audio-tour aanbood, omdat ze blijkbaar zag dat ik geïnteresseerd was en misschien dacht dat ik niet wist waar ik naar keek. Ik heb die audiotour beleefd aangepakt en ook beluisterd, maar wat ik hoorde, wist ik al en mijn ontdekking toen ik het schilderij van verre zag, werd er niet in verwoord. De mevrouw heb ik onder dank die audio tour terug gegeven en mijn eigen gedachten de vrije loop gelaten. Op de website van het museum staat dit schilderij ook met een korte toelichting, maar ook in die toelichting staat niet wat ik in dit schilderij zie. (Museo Nacional Thyssen-Bornemisza, Madrid)

Voor mij is dit indrukwekkende schilderij uit het eind van de 15de eeuw een verbeelding van de ontmoeting van de verrezen Heer met zijn leerlingen op Paasavond of nog preciezer van zijn ontmoeting met die ene leerling die er op Paasavond niet bij was, Tomas Dydimus genaamd, in de volks mond de ongelovige Tomas. Dat inzicht kreeg ik ineens toen ik het schilderij van verre zag. Goed, de achtergrond past niet echt bij het gegeven dat Jezus de ruimte binnenkomt waarin de leerlingen zich opgesloten hebben uit angst voor de Joden, maar toch die achtergrond is sowieso wat vreemd: het lijkt op een haven met een zeilschip met een mast die van verre op een kruis lijkt. Maar het gaat mij om de voorgrond.

In het verleden werd aan dit schilderij de titel ecce homo of man van smarten gegeven, maar de wonden in de handen en de zijde maken duidelijk dat dit niet een verbeelding is van Christus van vóór de kruisiging, maar van na de kruisiging. Daarom heeft het nu de titel ‘de Verrezen Christus.’ Terecht.

Maar het is wel een heel andere verbeelding van de verrijzenis of de verrezen Heer dan veel andere verbeeldingen dei ik ken. Daar zie je een een triomf, een triomfantelijke Christus, onoverwinbaar, ongrijpbaar voor de soldaten. Hier zie je een kwetsbare Christus, niet alleen door de wonden, maar ook en vooral door zijn gezicht en zijn gezichtsuitdrukking. Als je goed kijkt, zie je de tranen op zijn gezicht en zie je ook dat ze neer druppelen op zijn borst. De verrezen Heer huilt. Een droevige, bedroefde Christus. En die Christus kijkt je aan.

Het is ook een andere verbeelding dan de meeste verbeeldingen van Christus die Tomas uitnodigt met zijn vingers zijn wonden te voelen. Daar zie je Tomas met andere leerlingen en Christus die de hand van Tomas vastheeft en hem stuurt. En, je ziet dat tafereel en profile. Je bent toeschouwer.  Maar hier is geen Tomas te zien, en ook geen andere leerlingen. En, hier geen en profile, maar en enface, geen blik van terzijde, maar oog in oog. En jij die terugkijkt wordt een van de leerlingen, bent Tomas.

Waarom is dit schilderij voor mij een verbeelding van het bezoek van de verrezen Heer op Paasavond aan zijn leerlingen, of preciezer van de ontmoeting van Tomas met de verrezen Heer?

Omdat Tomas, ondanks het gegeven dat hij in de traditie die ongelovige Tomas is gaan heten, niet ongelovig is. Integendeel. Hij  is gelovig en zou ik willen zeggen ook een goede theoloog. Dat zeg ik niet, omdat hij als een van de weinigen tot een duidelijke geloofsbelijdenis komt: ‘mijn Heer en mijn God’ (Joh 20, 28). Dat zeg ik, omdat Tomas de verrijzenis niet los wil zien van de dood op het kruis. Anders gaat het niet om dezelfde persoon.

Het is verleidelijk de verrijzenis los te zien van lijden en dood. Het is verleidelijk Pasen los te zien van Witte Donderdag en Goede Vrijdag. Elke zondag vierden we toch Pasen? Het is verleidelijk Pasen, de verrijzenis los te zien, in de trant van eind goed al goed. Het is verleidelijk Pasen en de verrijzenis los, op zich te zien, omdat we altijd een happy end willen, zoals in sprookjes

Zeker, wij zijn mensen van de verrijzenis, wij zijn wat dat betreft allen zondagskinderen, maar de weg ernaar toe is belangrijk. De verrijzenis is het antwoord van de Vader op de weg die de Zoon is gegaan. Het is zijn ja, zijn bevestiging die die weg de ware levensweg is, zoals we ook in het evangelie van  Johannes kunnen lezen: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven, of zoals het ook kunt verstaan: ik ben de ware levensweg.

We zien dus een verbeelding van de verrijzenis waarin die weg te zien en wel op een maner waarop niets van het moeilijke en moeizame van de weg, verdoezeld wordt. De huilende Christus heeft in de leerschool van het lijden gehoorzaamheid geleerd, niet een slaafse domme gehoorzaamheid, maar geleerd dat juist in die moeilijke momenten het mogelijk is, het nodig is te luisteren naar God (vgl. Hebr. 5,7-10).

Wanneer Tomas zegt alleen maar te geloven in de verrijzenis als hij de wonden kan zien en aanraken, geeft hij aan dat de verrezen Heer alleen maar de gekruisigde Heer kan zijn. Wanneer wij  dat Tomas nazeggen, geven we aan dat we die ware levensweg willen gaan.

 

 

 

 

 

Featured Image

Overweging 5e zondag Veertigdagentijd, 16-17 maart Cenakelkerk

Margaret de Groot-Vlasveld

 

Hebreeën 5,7-9, Johannes 12,20-23

 

Begin en het einde, geboren worden en sterven. Het is overal, in de wereld om ons heen, in kleinere kring, families, gezinnen, tussen partners. Ook in ieders persoonlijk leven is het levenseinde een zekerheid.  In veel pastorale gesprekken komt het onderwerp ter sprake. Angst voor de dood probeer ik bespreekbaar te maken. Waar is angst voor? Waar is men voor bevreesd? Het mysterie van de dood is meestal wel te aanvaarden. De angst is voor de weg ernaartoe, hoeveel pijn en lijden staat me te wachten. Vooral het afscheid nemen van geliefden geeft beklemming. Graag willen wij de band met hen niet verbreken. Zowel voor wie gaat sterven als degene die achterblijft.

Volgende week gaat de film Eternal You in première. Kort gezegd: Door kunstmatige intelligentie kunnen overledenen met hun dierbaren praten. Een digitaal hiernamaals. Het verlangen om het menselijk bestaan op te rekken en de diepe wens om contact te houden met onze geliefden. Het verlangen is tijdloos en universeel. Er kan b.v. gevraagd worden of de overledene goed is aangekomen aan de andere kant? Hoe het daar is? Wordt onze sterfelijkheid onsterfelijkheid? Neemt deze technologie de rol over van religie, die een leven na de dood belooft?

In het Evangelie luisterden wij naar de laatste publieke redevoering van Jezus. Hij gaat in op het diepste verlangen dat de mensenzoon wordt verheven tot majesteit. Er wordt gezinspeeld op het uur dat nog niet gekomen is. Het uur van de dood, het uur waarin de lijdensweg voorbij is. Het woord overlijden kan zo verstaan worden: Je komt over je lijden heen. In de brief aan de Hebreeën staat dat Christus luid geroepen en geweend heeft, gebeden en gesmeekt tot God om Hem uit de dood te redden.  Jezus gaat de weg van lijden aan het kruis, waarin hij de zeven kruiswoorden laat horen. Ook Jezus sterft met menselijke gevoelens aan het kruis. In de zeven kruiswoorden komt zijn menszijn naar voren. Eerst geeft Jezus alle aandacht aan anderen bij de eerste drie kruiswoorden.

Op weg naar de Goede Week wil ik ingaan op Zijn laatste zeven woorden. Herkenbaar hoe zij die weten dat het levenseinde nadert, in het reine willen komen met hun omgeving, vergeving vragen voor wat minder goed is geweest. Hoe er zorg gedragen wordt voor de nabestaanden. Soms wacht men totdat iedereen geweest is om afscheid te nemen.

1.Jezus vraagt vergeving aan zijn Vader voor anderen die zich niet bewust zijn van hun daden. Hij vraagt vergeving voor zijn moordenaars.

2.Jezus brengt verlossing voor de twee andere mannen die naast hem aan het kruis hangen: Heden zul je met mij in het Paradijs zijn.

3.Hij schenkt vertrouwen door zijn Moeder Maria en de geliefde leerling Johannes dichtbij elkaar te brengen; Dit is uw zoon, dat is je moeder. Ze weten zich met elkaar verbonden in verdriet.

Vanaf nu horen wij de vertwijfeling die Jezus zelf raakt, zijn kwetsbaarheid.

Er komt in de laatste, terminale fase, een ommekeer, een verinnerlijking waarin de verzwakking toeneemt en draagkracht afneemt.

  1. Jezus voelt zich verlaten en roept uit: Mijn God, Mijn God, waarom hebt u mij verlaten? Niet meer weten hoe verder, pijn en ellende aan den lijve ervaren.
  2. Nog intens wordt de kwetsbaarheid als Jezus uitroept; “Ik heb dorst”. Niet te drinken krijgen”. De lichamelijkheid van het lijden wordt ten diepste ervaren.
  3. Er komen woorden van overgave: “Het is volbracht”. Bij een eindpunt kan het bevrijdend zijn omdat het stervensproces voltooid wordt.
  4. En dan de voleinding. Jezus durft zich met lichaam en geest toe te vertrouwen aan zijn Vader: “Vader, in uw handen leg ik mijn geest”

Hij sterft in het vertrouwen dat hij Gods Licht en Liefde mag aanschouwen.

Dit menselijke lijden is aards, voor de Mensenzoon en voor u en mij. Zo gaat ieder zijn weg van vergeving naar voltooiing. Amen.

 

 

 

Featured Image

Preek voor de 4de zondag van de veertigdagentijd 2024 Cenakelkerk

Herwi Rikhof

2 Kron.36,14-16.19-23 / Joh. 3,14-21

 

Inleiding
Vandaag beginnen we niet zoals gewoonlijk met onze schuldbelijdenis te zingen, maar beginnen we met het openingsgebed. Vandaag is de overweging ook niet na het evangelie, maar na de eerste lezing. Want het is een mooie traditie in onze kerk op zondag Laetare een vorm van boeteviering in te passen in de dienst van het woord. Toon Rabou, die hier mee begonnen is, vond dat Laetare, ‘verheug u’ de goede context was om over falen en fouten na te denken, omdat daardoor die fouten en tekortkomingen in het licht komen te staan van Gods onuitputtelijke barmhartigheid.

Het is niet gemakkelijk over eigen tekortkomingen na te denken, het is nooit gemakkelijk de eigen fouten te erkennen. Vandaag horen we dat Gods manier van wraak en vergelden verrassend anders is dan we gewend zijn in onze samenleving, een inzicht dat ook in onze openingszang is verwoord, zo anders dat we kunnen spreken over vieren: we vieren vandaag Gods vergeving, in woord, maar ook in daad, omdat een gebaar ons kan helpen wat we horen ook echt binnen te laten komen, zolas op Aswoensdag het askruisje. Daarom kunt u aan het eind van de viering van vergeving naar voren komen voor de handoplegging.

Preek
Twee dagen woestijn is natuurlijk geen veertig dagen, laat staan veertig jaar. Na twee dagen is het nieuwe er nog niet af en zijn de ongemakken nog geen echte ongemakken. Integendeel. De ervaring van de woestijn, de ongelooflijke stilte, de prachtige sterrenhemel bij nacht en de combinatie van zand en rotsen en zon bij dag waren ongelooflijk indrukwekkend. En je krijgt bewondering voor de bedoeïenen die in die uitzonderlijke omstandigheden weten te leven en zoals een van hen zei ook niet weg zouden willen.

Op de eerste morgen in de woestijn hebben we net buiten ons kamp de eucharistie gevierd, niet met een rolstoel als altaar zoals op de plek waar Jezus gedoopt is, maar met een tafeltje en met niet veel meer. Achter mij een zandvlakte en een indrukwekkende rotspartij. Boven ons de zon tegen een wolkenloze hemel. Voor de twee diensten  in de woestijn had ik twee teksten gekozen waarin het volk mort tegen Mozes, kritiek heeft op zijn leiding en eigenlijk op God’s leiding, want er is geen water, er is geen eten. In de psalmen die we die week gebeden hebben, kwam die jarenlange tocht door de woestijn terug, maar ook de Babylonische Ballingschap waar we net over gehoord hebben, een andere woestijn ervaring van het Joodse volk. Want toen het volk eindelijk het beloofde Land binnen mocht, gingen ze zich gedragen zoals de andere volkeren. In Psalm 106 die we de tweede dag in de woestijn baden, wordt het zo geformuleerd:

Ze namen hun gewoonten over,
vereerden hun godenbeelden
en raakten verstrikt in hun netten.
Zij brachten hun zonen en dochters
ten offer aan de demonen
en vergoten het bloed van onschuldigen,
het bloed van hun zonen en dochters,
geofferd aan de beelden van Kanaän.
Een stroom van bloed ontheiligde het land.

In de lezing die we net gehoord hebben is sprake van gezanten, van profeten die God naar zijn volk stuurt, uit medelijden, staat er, maar tevergeefs. Tot de verwoesting van stad en tempel de enige oplossing is, tot ballingschap en slavernij het onontkoombare resultaat is. Maar zelfs dan begint God weer, biedt hij weer zijn Verbond aan.

We lezen teksten uit de Schrift over wat mensen eeuwen geleden overkwam in onze liturgie, we bidden de psalmen waarin de wederwaardigheden van de geschiedenis van het volk van God verteld worden telkens opnieuw om er van te leren. ‘Wie de geschiedenis niet kent, is gedoemd haar te herhalen’ (G. Santayana)

Laten we dan met behulp van het verhaal van de ballingschap, met die verhalen over de woestijn,  ons geweten onderzoeken, zodat we kunnen opgaan naar ons beloofde land, Pasen.

 

Gewetensonderzoek
Ze bleven tegen Mozes morren. Geen vertrouwen in de overheid. Al te herkenbaar. Terecht of niet. Maar het blijft altijd iets te gemakkelijk de schuld bij anderen te leggen. Natuurlijk zijn er grote fouten gemaakt in de toeslagen-affaire, zijn mensenlevens ernstig beschadigd, maar gaan wij bij ons dagdagelijkse doen en laten bij de mensen die we ontmoeten uit van vertrouwen of gaan ook wij uit van een diep wantrouwen?

Ze bleven tegen Mozes morren, en tegen God. Vertrouwen wij op God? Erkennen we onze grenzen en beperkingen en durven we om hulp te vragen? Natuurlijk hebben we eten en drinken nodig, maar hebben we ook aandacht voor meer dan directe behoefte bevrediging? Hebben we een lange termijn visie, ook voor ons zelf?

Wij leven in een wereld waarin omstandigheden voortdurend veranderen. Bij de Dode Zee hebben we gezien hoe deze zee, gelegen op het laagste punt van de aarde, de afgelopen jaren dramatisch ingekrompen is. Bij de Jordaan hebben we gezien hoe deze rivier een riviertje geworden is. Ook hier in ons eigen land merken we de gevolgen van klimaatverandering. Luisteren we naar de profeten of maken we ons vrolijk over wat ze zeggen. Denken we bij onze boodschappen, ons reisgedrag aan die veranderingen of denken we dat het onze tijd wel zal duren?

Wij leven in een wereld waarin omstandigheden voortdurend veranderen. Meer dan twee jaar geleden is Rusland met bruut geweld Oekraïne binnengevallen. Langzamerhand is duidelijk geworden wat er op het spel staat: niet alleen de vrijheid en onafhankelijkheid van Oekraïne, maar ook die van de andere staten, ook die van ons land. Het internationaal recht staat wereldwijd onderdruk de aandacht voor het gemeenschappelijk goed verdwijnt. Zijn we serieus bezig de consequenties van die veranderingen onder ogen te zien of nemen we een of ander vorm van afhankelijkheid of ballingschap op de koop toe?

Wij leven in een kerk waarin omstandigheden voortdurend veranderen. Door het synodale proces worden we gevraagd de waardigheid en de verantwoordelijkheid van ons doopsel opnieuw onder ogen te zien, de waardigheid en verantwoordelijkheid die we zelf hebben, de waardigheid en verantwoordelijkheid die andere gedoopten hebben. Nemen we die verantwoordelijkheid, leven we onze waardigheid?

Durven we te leren van de geschiedenis, van ons verleden?

Featured Image

Pelgrimage parochie Heilige Drie-eenheid naar het Heilig Land

De pelgrims vertrokken woensdag 28 februari uit de Heilig Landstichting naar Jordanië en kwamen ’s avonds aan in Amman.

De volgende dag maakten zij een rondwandeling door de stad, bekeken de oude Citadel, wandelden naar het Romaans theater en bezochten de markt. Daarna werden zij ontvangen door de Jezuïeten die vertelden over het vluchtelingenwerk dat zij ter plaatse doen.

Scroll naar beneden om de pelgrims dag na dag te volgen.

Vrijdag 1 maart
7:30 Vertrek voor bezichtiging Jerash,  een oude Grieks – Romeinse stad, zeer uitgebreide
archeologische opgravingen. Na de lunch volgt de bezichtiging van het kerkje te Al Husun met schilderingen door Piet Gerrits.

Eucharistieviering in deze kerk. Op de foto’s zien we vertrouwde beelden:

Zaterdag 2 maart
Bezoek aan King Hoessein Moskee: de Blauwe Moskee.

Vervolgens op weg naar de Jordaan / Dode Zee.

Bezichtiging van de doopplaats van Jezus en de plaats waar Elia ten hemel opsteeg.

Zondag 3 maart
Vertrek naar de berg Nebo, van waaruit Mozes het Beloofde Land zag.

Eucharistieviering.
Bezichtiging Madaba.
Vertrek naar Petra.

Maandag 4 maart
In de vroege ochtend (06.00 uur) bezoek aan Petra.

Na de lunch in de openlucht even tijd voor gebed:

Vertrek naar Wadi rum. 17:30 Aankomst Metleq Camp

Dinsdag 5 maart 
08:30 Ontbijt

Eucharistie viering
Wandeling woestijn

 

Jeep safari 3 uur: met zonsondergang.

Woensdag 6 maart 
08:30 Ontbijt en vertrek naar Amman.

Donderdag 7 maart 
Bezoek Jordan National Museum
Na de lunch bezoek aan Khalid Shuman fine arts: huisjes geven een beeld van het
oude Jordanië.
Avondvlucht Amman – Schiphol waarna per bus retour Nijmegen

 

Featured Image

Preek voor de 2de zondag veertigdagen tijd 2024  Cenakelkerk

Herwi Rikhof

Gen. 22,1-2.9a.10-13.15-18 / Mc. 9,2-10 

Het is al jaren geleden begonnen: mijn belangstelling voor het verhaal van de binding van Izaäk in de kunst. Het is begonnen met een tentoonstelling over Caravaggio en Rembrandt: daar hingen hun schilderijen naast elkaar en zo kon je zien hoe twee absolute meesters, de een uit Nederland en de ander uit Italië, eenzelfde onderwerp behandelen, hoe ze alle twee, anders en anders, met groot gevoel voor kleur en licht en vooral met een groot gevoel voor drama mensen en gebeurtenissen schilderen.

Op die tentoonstelling hingen ook twee schilderijen die een moment verbeelden uit de eerste lezing van vandaag. Zowel Caravaggio als Rembrandt hebben hetzelfde moment gekozen, het dramatische moment waarop Abraham op het punt staat zijn zoon Izaäk te slachten. In het schilderij van Caravaggio zie je hoe hij met zijn linkerhand de hoofd van Izaäk in bedwang houdt, je ziet onder die hand de angst van de jongen en je ziet in zijn rechterhand, hoog opgeheven, het mes. In het schilderij van Rembrandt is het haast nog dramatischer omdat je niet het angstige gezicht van Izaäk ziet, – Abrahams hand bedekt dat gezicht – maar je de spanning en de angst ziet in zijn naakte bovenlijf waar het licht opvalt. In beide schilderijen zie je ook het moment dat de engel het verhaal binnen komt en Abraham tegenhoudt, niet met woorden, maar met een gebaar: de engel houdt zijn rechterarm tegen en bij Rembrandt zie je dan zelfs het mes uit zijn hand vallen.

Sinds ik die twee schilderijen jaren geleden gezien heb, is het verhaal van de binding van Izaäk een van de thema’s waar ik op let. In de loop van de tijd heb ik heel wat kopieën van schilderijen op mijn pc verzameld en heb ik zelf foto’s gemaakt van schilderijen in musea die ik bezocht en ook van beelden die ik dan tegenkwam. Een van die foto’s heeft de afgelopen dagen op mijn pc gestaan

en zo zag ik bij het aanzetten en uitzetten en ook tussen door telkens het gezicht van Abraham en van Isaak op het moment dat de engel ingrijpt. En ik zou geen theoloog zijn als ik ook niet een kleine verzameling had aangelegd van boeken en artikelen over dit verhaal.

In die afbeelding op mijn pc is Isaak geen jongetje, maar een puber. Abraham is een oude man. Maar als je de Schrift goed leest zie je dat de verbeelding van die twee figuren qua leeftijd niet helemaal klopt. Abraham is volgens de Schrift al honderd jaar wanneer Isaak wordt geboren, maar op geen van de afbeeldingen is dat te zien. Izaäk moet minstens een puber zijn, zo niet een adolescent of een volwassen man. Er zijn rabbijnen die zijn leeftijd zelfs op 37 schatten. Die leeftijd kan van belang zijn, dat zal blijken als we nauwkeuriger naar Izaäk en zijn rol in het verhaal kijken.

Maar eerst wil ik kijken naar Abraham en zijn rol, ook omdat in de traditie Abraham de hoofdrolspeler is in dit dramatische verhaal. Op hoge leeftijd hebben Abraham en Sara een zoon gekregen, hun enigst kind. Je kunt je gemakkelijk voorstellen hoe voorzichtig en zorgvuldig die ouders met dat ene kind omgaan een keer flink ziek, een keer een ongeluk. Een uitgerekend dat enigst kind moet Abraham dan gaan slachten. Sara speelt in dit verhaal geen rol, maar de rabbijnen verbinden haar dood aan dit gebeuren, waar ze buiten gehouden is door Abraham. In het boek Genesis wordt over de mensen die er in voor komen niet veel gezegd over hun gevoelens en emoties, op de klassieke sportjournalist vraag – wat ging er door u heen? – krijg je dus geen duidelijk antwoord, maar soms kun je uit bepaalde details wel iets opmaken. Het is jammer dat die details weggelaten zijn in de lezing ban vandaag. Abraham vertelt aan Izaäk bijvoorbeeld niet wat er gaat gebeuren, maar hij stelt de tocht naar die berg waar het zal gaan gebeuren voor als een vakantietochtje met een bedevaartsdoel. Je kunt je zonder veel moeite de gevoelens indenken van Abraham onderweg.

In de traditie is Abraham de vader van het geloof geworden, niet alleen voor ons Christenen, maar ook voor Joden en Moslims – het verhaal van de binding van Izaäk staat ook in de Koran. Hij is dat geworden doordat hij beantwoordde aan de oproep God, eerst om weg te trekken uit zijn verleden en afkomst achter zich te laten heeft en op weg te gaan naar het Beloofde Land. Vervolgens omdat hij ook zijn toekomst, zijn hoop en liefde, zijn enige zoon op het spel durft te zetten in het volle vertrouwen op God. Die zal niet alleen in het offerlam voorzien, zoals hij tegen Izaäk zegt in het gedeelte dat we ook niet gehoord hebben, maar die in alles zal voorzien.

Maar in de traditie is niet allen aandacht voor Abraham als vader van het geloof, maar ook aandacht voor Izaäk. En nu wordt die leeftijd van belang. Het maakt nogal wat uit of je denkt dat Isaak een jongetje is – en soms wordt hij ook als een zesjarige afgebeeld – of een puber, of een adolescent of zelfs een volwassene. In de meeste gevallen is hij dan sterker dan zijn oude vader van over de honderd. Maar als Izaäk niet een klein kind is, dan moet hij iets vermoed hebben. De rabbijnen wijzen in hun uitleg daarop en benadrukken dat het in dit verhaal niet alleen gaat om de instemming van Abraham, maar ook om de instemming van Izaäk. Izaäk wordt dan verbonden aan de Lijdende Dienstknecht van de Heer uit Jesaja die zich als een lam naar de slachtbank laat leiden. Izaäk wordt de voorafbeelding van die Lijdende Dienstknecht. Net als zijn vader een voorbeeld.

Die rabbijnse lezing van het verhaal, die oude Joodse interpretatie, is weer terug te vinden in onze christelijke traditie en wel als een zeer krachtige lijn, waarbij Izaäk niet alleen als voorafbeelding gezien wordt van de Lijdende Dienstknecht, maar ook een voorafbeelding is van Christus die bewust het lijden op zich neemt. In de kerk van Bergharen wordt op het middelste raam van het priesterkoor de binding van Izaäk gecombineerd met Jezus aan het kruis. En dat is niet de enige plek waar dit gebeurt.

Maar de binding van Izaäk is ook een verhaal over God en wel een ongemakkelijk verhaal over God. Over God die een mensenoffer wil. Het loopt wel goed af, maar toch. God lijkt hier wel heel wispelturig, met mensen als speelbal. Wanneer dat verhaal dat ook nog verbonden wordt met het lijden en sterven van Jezus de Lijdende Dienstknecht, zoals op dat raam in Bergharen, wordt het nog ongemakkelijker. Want als Izaäk de voorafbeelding is van Jezus, dan ligt het voor de hand Abraham te verbinden met de hemelse Vader, met dit verschil dat Izaäk niet sterft, Jezus wel. Dat maakt van de hemelse Vader een moordlustige Vader die het lijden van zijn kind wil en pas tevreden is met zijn dood. Het resultaat is dan een bloeddorstige Vader, een afzichtelijke God.

Een manier om met het ongemakkelijke van dit verhaal om te gaan is het uit te leggen als als een verhaal tegen dat soort slachtofferen dat in die tijd en die omgeving gebruikelijk was. Het verhaal wordt binnen het grotere geheel van de Schrift gelezen en dan wordt gewezen op teksten als deze

Waarmee zal ik voor de Heer komen…..Moet ik voor mijn misdaden mijn eerstgeborene offeren, mijn kind voor mijn zonden die ik begaan heb? De Heer heeft u gezegd wat goed is mens en wat hij van u verlangt. Hij wil niets anders dan u recht doet, dat u trouw eerbiedigt en dat u bescheiden wandelt met uw God (Micha 6, 6-8).

Het verhaal wordt dan gelezen als een les voor toen en later. Een moord is nooit goed in de ogen van God, kan nooit als iets dat God wil gepresenteerd worden. Een wel harde les, zult u zeggen, om Abraham zo te bedriegen, om Izaak zo te bedreigen. Had het niet anders gekund? Misschien, maar de geschiedenis leert dat gelovigen die Abraham de vader van het geloof noemen, Joden, Christenen en Moslims, die harde les niet echt geleerd hebben. Dit weekend is het twee jaar geleden dat Rusland Oekraïne binnen viel en die oorlog is ook verdedigd met gelovige argumenten.

Maar ik ben toch niet echt tevreden met deze uitleg, omdat daarin het verband tussen de binding van Izaäk en het lijden en sterven van Jezus niet echt aan de orde komt. Die uitleg gaat me niet diep genoeg. Ik probeer verder te gaan.

Als onderdeel van het verbond vraagt God Abraham zijn verleden en zijn toekomst op het spel te zetten en hem te vertrouwen. Dat doet Abraham ook. Ook Izaäk doet dat. Dat is de menselijke kant van het verbond. Vertrouwen in God tot in je diepste hart. Maar het verbond kent ook een goddelijke kant, het verbond heeft ook consequenties voor God. In lijn met mijn lezing van het verbond van Noach als een belofte geen lik op stuk beleid te voeren, niet opnieuw een zondvloed, maar wel telkens opnieuw het verbond te blijven aanbieden, zou ik nu dat verband tussen de binding van Izaäk en het lijden en sterven van Jezus willen zien als het vasthouden aan die belofte. In het lijdensverhaal is de Vader geen handelende persoon, grijpt hij op geen enkele manier is, laat hij toe dat zijn zoon gedood wordt. Wat God Abraham niet laat doen, niet aan wil doen, laat de hemelse Vader zelf wel toe als teken van zijn geloof in mensen, als hoop op het doorbreken van cyclus van geweld en dood.

 

 

Featured Image

Preek voor de eerste zondag van de Veertigdagentijd Cenakelkerk

Herwi Rikhof

Gen. 9,8-15 Mc. 1,12-15

Zal vanmiddag een bezoeker van onze kerk als onderdeel van het Grootste Museum van Nederland een vraag stellen over de regenbogen in onze kerk? Misschien, het is eerder gebeurt. De meeste mensen letten niet op allerlei details, zeker niet als ze de eerste keer komen. Piet Gerrits heeft de verbinding tussen vlakken waar de architect Jan Stuyt een serie bogen heeft geplaatst die van boven naar beneden toelopen met de kleuren van de regenboog geschilderd. Wanneer die vraag wordt gesteld, zo vertelde een gids mij, dan vanuit het huidig gebruik van het symbool van de regenboog tegen allerlei vormen van seksuele discriminatie. Of dat de reden is waarom Piet Gerrits jaren geleden in onze kerk de kleuren van de regenboog geschilderd heeft, betwijfel ik. Maar dat hij helemaal zonder reden die bogen in verschillende kleuren geschilderd heeft, vind ik ook vreemd. Ik heb in de studies die ik over onze kerk heb, geen uitleg kunnen vinden. Dus probeer ik maar en ga er vanuit dat het ook om de kleuren van de regenboog gaat.

 

De regenboog zien we niet zo vaak in de natuur en dat natuurverschijnsel heeft ook iets vluchtigs, als je een regenboog ziet en die wilt fotograferen moet je er snel bij, weet ik uit eigen ervaring. God kiest dat vluchtige natuurverschijnsel als teken voor zijn verbond met Noach, als herinneringsteken aan zijn verbond met alle levende wezens. Waarom?

Misschien om ons helemaal in het nu te laten zijn. Precies omdat de regenboog zo vluchtig is, kun je niet zeggen, wacht maar even, ik kom zo, ik kijk straks wel. Precies omdat de regenboog zo vluchtig is, moet je nu de gelegenheid grijpen om die schakering van kleuren te bewonderen, moet je nu de kans pakken die verbinding tussen hemel en aarde met eigen ogen te zien.

Als je het zo bekijkt maken die kleuren op die verbindingen het belang van dat nu duidelijk of misschien beter om de aard van dat nu duidelijk te maken. Augustinus maakt een al te herkenbare opmerking over de tijd: ‘wanneer maar niemand het me vraagt, weet ik het; wil ik het echter uitleggen aan iemand die het me vraagt, weet ik het niet’ (Conf. XI, xiv,17). Er zit iets ongrijpbaars aan de tijd en dat ligt vooral in het nu. Wat is het nu? Is het echt te meten, dat voortdurende verspringende snijpunt van verleden en toekomst? Is het nu dit uur, deze minuut, deze seconde, dit honderdste van een seconde, zoals dat bijvoorbeeld bij wedstrijden, atletiek, schaatsen te zien is ? Ja, als je kijkt op een klok, op een stopwatch, ja als je denkt dat die klokkentijd de tijd is. Nee, als je de tijd leeft en de tijd beleeft. Dan is het nu eerder een intensiteit van ervaring, een samenballing van gevoelens. Goed, je kunt je periodes herinneren van verdriet of geluk, van onvrede of tevredenheid, maar je herinnert dan wel dat heden van toen, dat nu van toen.

Het is niet zo vreemd om die vluchtige regenboog van het nu in een kerk te schilderen, in onze kerk. Liturgie is altijd nu, is een vorm van die klokkentijd stil te zetten, om die andere tijd, die samenballing van ervaringen en  gevoelens de kans te geven, om God een kans te geven, om het verbond van God met ons een kans te geven. In de liturgie worden we geconfronteerd met het verleden, we lezen teksten uit het verleden, we vieren de maaltijd des Heren als een herinnering aan het laatste avondmaal, maar we lezen die teksten uit het verleden altijd als teksten voor ons, over ons en we vieren die maaltijd om Hem nu te ontmoeten en te ontvangen. We lezen ook teksten over de toekomst, we vieren de maaltijd des Heren ook als een vooruitlopen op de hemelse, eeuwige liturgie – totdat hij komt – , maar die toekomst is wel de drijfveer voor ons doen en laten nu.

Het verbond van God dat sluit met alle levende wezens, het verbond waarover we in alle toonaarden zingen in de psalmen,  het verbond dat we in alle lezingen van deze veertigdagen tijd tegen komen, het nieuwe verbond dat we hier vieren keer op keer vieren wanneer we de maaltijd van de Heer vieren, dat verbond is altijd nu. Hier en nu om helemaal precies te zijn.

 

En daarmee komt een tweede aspect van de regenboog in zicht: de veelkleurigheid. Of de schrijver van het verhaal van Noach precies geweten heeft hoe dat natuurverschijnsel ontstaat, dat breken van licht in al die verschillende kleuren, dat betwijfel ik. En of die veelkleurigheid in de band tussen hemel en aarde voor hem belangrijk is geweest, weten we niet. Maar als ik een regenboog zie, als ik die schilderingen hier in de kerk zie, zie ik die veelheid van kleuren wel en ook al weet ik niet precies hoe die breking van het ene witte licht in al die verschillende kleuren plaats vind, ik weet wel dat het gebeurt. En juist als teken van het verbond krijgen die breking en die veelkleurigheid dan ook een diepe betekenis. God sluit een verbond met alles en iedereen, biedt dat verbond aan ieder van ons aan. Wij mensen zijn anders dan andere levende wezens en ieder van ons mensen is weer anders dan de buurvrouw of buurman, anders dan broer of zus, anders dan vader of moeder. Dat geldt niet alleen in de maatschappij, maar ook in de kerk. Dat heeft het rapport van de synode afgelopen oktober in het kader van het synodale proces heel duidelijk gemaakt. In onze bespreking van dat rapport hebben daar ook aandacht aan besteed en hebben dat die erkenning van die verscheidenheid en die veelkleurigheid ook beaamd. Goed dat het zo uitdrukkelijk genoemd wordt. En het diepe van het verbod van Noach is God zich aanpast zich aan aan die verscheidenheid en veelkleurigheid van ons, zodat ieder van ons zijn aanbod kunnen aannemen. Wij kunnen onze kleur kiezen en zo zijn verbond met ons beleven. Hier en nu, nu en hier.

 

Er is nog iets: die regenboog verschijnt aan het eind van het verhaal van de zondvloed. Is dat misschien van belang voor een antwoord op vraag waarom die regenbogen hier geschilderd zijn. Op het eerste gezicht is het verhaal van de zondvloed een heel menselijk verhaal, precies in wat over God gezegd wordt. Het verhaal begint met God die spijt krijgt dat hij geschapen heeft en die verdrietig is om wat hij geschapen heeft (6,6). “Ik ga de mens, die ik geschapen heb, van de aardbodem wegvagen, zowel de mens als het vee, de kruipende dieren en de vogels in de lucht, want het spijt mij dat ik ze gemaakt heb.”(6,7) Het verhaal krijgt een draai ten goede, omdat God na 150 dagen van wassend water het weer laat zakken, omdat hij aan Noach in de ark denkt en aan al die dieren (8,1). Het eindigt met God die de aangename geur van het offer dat Noach brengt opsnuift en dan bij zichzelf zegt: ‘ik zal de aardbodem nooit meer vervloeken vanwege de mensen’ (8,21). Menselijk, al te menselijk, zoals God wordt voorgesteld.

 

Je kunt die manier van over God spreken wat naïef en kinderlijk vinden, een manier die past bij een vroeg stadium van godsdienstigheid, een manier die niet meer past bij onze veel rijpere, veel meer doordachte manier. Maar dan doe je denk ik geen recht aan het verhaal. Het is immers een vreemd, zelfs een onzinnig verhaal. Afgezien van de onmogelijkheid al die dieren in de ark te krijgen en te houden, is het toch ook vreemd dat het eerste dat Noach doet na al die moeite om die dieren te redden is een aantal van die dieren te slachten en offeren. Daar gaat het hele plan om alle dieren te redden.

 

Die interne spanningen in het verhaal zijn aanwijzingen dat verhaal van de zondvloed is niet op de eerste plaats een verhaal over Noach en zijn ark, maar is een verhaal over God waarin ons beeld van God, ons menselijke al te menselijke beeld van God, wordt gecorrigeerd, Het wordt, om zo te zeggen, van binnen uit gecorrigeerd, uitgehold zelfs. Het verhaal begint, zoals ik al zei met God die spijt krijgt omdat hij de slechtheid van de mensen ziet en vervolgens besluit er een radicaal eind aan te maken. Je verwacht dan dat aan het eind de spijt en de oorzaak van de spijt verdwenen zijn. De spijt wel, de oorzaak niet. Als God dat offer ruikt van Noach zegt hij niet alleen: ‘ik zal de aardbodem nooit meer vervloeken vanwege de mensen’, maar voegt daar aan toe: ‘het hart van de mens is immers van jongs af geneigd tot het kwade’ (8,21). God besluit niet, zoals we zouden verwachten, opnieuw te scheppen, maar dan anders, dan beter, of zo God besluit wel: niet meer te reageren zoals wij, en zoals wij zouden verwachten en ook graag zouden willen. God besluit niet meer zijn handelen te laten bepalen door wat wij mensen doen en laten. God besluit niet meer te reageren. Het hele verhaal van de zondvloed is een verhaal dat bedoeld is om het verrassende eind duidelijk te maken. Dat God zijn verbond blijft aanbieden totdat het uiteindelijk nieuw, eeuwigdurend in ons hart zal zijn.

 

Die kleuren op de bogen op de vier punten in onze kerk kunnen louter versiering zijn, maar ze kunnen ons ons ook doen denken aan dat altijd verrassende van onze God.

Featured Image

Leerhuis in de advent: de synode en het synodale proces

Op drie woensdag avonden in de advent willen we aandacht besteden aan de synode die in Rome heeft plaats gevonden als onderdeel van het wereldwijde synodale proces waartoe Paus Franciscus heeft opgeroepen. Al eerder dit jaar (in april) heeft Jos Moons sj een avond over dat synodale proces verzorgd. Aan het begin van dat proces, in de advent van 2021, heeft Herwi Rikhof ook een paar lezingen verzorgd. En we hebben parochie-breed op de verschillende locaties gepraat over de vragen die ons werden voorgelegd.

Op woensdag 13 december zullen Carlien Geelkerken en Herwi Rikhof praten over de stand van zaken, o.a. aan de hand van de synode documenten, telkens van 20.00 – 22.00 in de Taborkapel, Cenakelkerk. Iedereen is van harte welkom.

Featured Image

Leerhuis in de advent: de synode en het synodale proces

Op drie woensdag avonden in de advent willen we aandacht besteden aan de synode die in Rome heeft plaats gevonden als onderdeel van het wereldwijde synodale proces waartoe Paus Franciscus heeft opgeroepen. Al eerder dit jaar (in april) heeft Jos Moons sj een avond over dat synodale proces verzorgd. Aan het begin van dat proces, in de advent van 2021, heeft Herwi Rikhof ook een paar lezingen verzorgd. En we hebben parochie-breed op de verschillende locaties gepraat over de vragen die ons werden voorgelegd.

Op woensdag 6 december zullen Carlien Geelkerken en Herwi Rikhof praten over de stand van zaken, o.a. aan de hand van de synode documenten, telkens van 20.00 – 22.00 in de Taborkapel, Cenakelkerk. Iedereen is van harte welkom.

Featured Image

Leerhuis in de advent: de synode en het synodale proces

Op drie woensdag avonden in de advent willen we aandacht besteden aan de synode die in Rome heeft plaats gevonden als onderdeel van het wereldwijde synodale proces waartoe Paus Franciscus heeft opgeroepen. Al eerder dit jaar (in april) heeft Jos Moons sj een avond over dat synodale proces verzorgd. Aan het begin van dat proces, in de advent van 2021, heeft Herwi Rikhof ook een paar lezingen verzorgd. En we hebben parochie-breed op de verschillende locaties gepraat over de vragen die ons werden voorgelegd.

Op woensdag 29 november zullen Carlien Geelkerken en Herwi Rikhof praten over de stand van zaken, o.a. aan de hand van de synode documenten, telkens van 20.00 – 22.00 in de Taborkapel, Cenakelkerk. Iedereen is van harte welkom.

Featured Image

Concert Voces Caelestes

Caecilia: de kracht van vrouwen

De gregoriaanse schola Voces Caelestes uit Nijmegen geeft op woensdag 22 november in de Cenakelkerk een bijzonder concert waarin krachtige vrouwen in de muziek centraal staan.

Niet alleen de uitvoerders zelf zijn vrouw, ze bezingen krachtige vrouwen in de muziek. Hoofdpersoon in het concert is Caecilia, wier sterfdag we op 22 november gedenken. Behalve patroonheilige van de muziek was Caecilia een krachtige vrouw die zich niet aan de wil van anderen onderwierp, maar haar eigen spirituele weg volgde. Haar levensverhaal komt tot leven in gregoriaanse antifonen en hymnes.

Caecilia wordt vergezeld door drie krachtige vrouwen uit de middeleeuwen. Als eerste Wiborada van Sankt-Gallen. Deze tiende-eeuwse benedictijnse zuster werd geprezen om haar moed en dankzij haar voorspellende gave kon ze voorkomen dat de rijke kloosterbibliotheek ten prooi viel aan vijandelijke legers. Het koor bezingt haar levensverhaal in een meerstemmige hymne.

In een concert over de kracht van vrouwen mag Hildegard von Bingen, de twaalfde-eeuwse abdis, mystica, wetenschapper en componist, niet ontbreken. Het koor brengt haar prachtige compositie Symphonia Virginum ten gehore. Het concert besluit met een meerstemmige compositie met althobo van dirigent Hanneke van der Grinten: Die verweentheit der minnen, op een tekst van de dertiende-eeuwse mystica Beatrijs van Nazareth.

Cenakelkerk, Pastoor Rabouplein 1 Heilig Landstichting

Toegangsprijs: € 10,-

Contact

Centraal Parochiesecretariaat:

Groenestraat 229

6531 HH Nijmegen

tel: 024 – 355 3630

e-mail:
parochiecentrum@h3eenheid.nl

Bereikbaar op werkdagen tussen 09.00-12.30 uur.