Featured Image

Preek voor de 15de zondag door het jaar 2024 Cenakelkerk

Herwi Rikhof

 

Amos 7,12-15 Mc. 6,7-13

‘Ga goed voorbereid op reis’ was de boodschap in een mail van mijn zorgverzekeraar, compleet met tips zoals alle belangrijke nummers op je mobiel opslaan en een aansporing een app te downloaden waar door je gemakkelijk toegang hebt tot de Europese zorgpas. Als lid van de ANWB kreeg ik ook een mail over een nieuw elektronisch tolsysteem in Frankrijk en in welke landen een vignet verplicht is. Meestal krijg ik rond deze tijd ook wel een mail van het Kruidvat of ander kruidvat over wat ik allemaal mee moet nemen aan crème voor, tijdens en na de zon. In een van mijn kranten stond een lijst van boeken die ik mee zou moeten nemen, maar de stapel in mijn kamer is al groot genoeg. Reisadviezen, verschillende reisadviezen, adviezen die in deze vakantie tijd horen, adviezen die in deze vakantietijd van pas komen.

 

Jezus geeft aan zijn leerlingen, wanneer hij ze op pad stuurt ook reisadviezen mee: geen voedsel, geen reiszak, geen kopergeld, geen dubbele kleding, wel een stok, wel sandalen en blijven waar je ontvangen wordt. Een tamelijk radicaal reisadvies: geen rugzak, geen extra kleding. Als ik de beelden op Schiphol weer zie denk ik: dat radicale advies hebben zíj duidelijk niet opgevolgd. En als ik straks op vakantie ga, neem ik wel dubbele kleding mee en ook een betaalpas.

Nu kun je zeggen: dat radicale reisadvies is ook niet voor ons als vakantiegangers bedoeld, maar voor de apostelen, voor die twaalf, dat was voor toen en dat advies was misschien ook wel goed. Wel wat radicaal, maar als je er over denkt, nog niet zo gek gezien de opdracht die ze hadden. Ze komen om te preken, ze komen om te zeggen mensen zich moeten bekeren, en dan moet zij zich ook bescheiden opstellen. Ze komen om duivels uit te drijven en dan moet zij zelf ook vrij zijn, zich vrij kunnen opstellen.

Zo kun je dat advies van Jezus verstaan: als iets voor toen. Maar waarom lezen we dat verhaal hier en nu? Alleen maar om iets over het verleden te horen? Alleen maar om te weten hoe men toen reisde? Nee toch, we lezen dit verhaal zoals we ook al die andere verhalen keer op keer hier lezen: omdat ze ook over ons gaan. Dat reisadvies van Jezus is ook een advies aan ons, en dan niet voor een vakantie of zo, maar voor onze levensreis.

Welke bagage neem jij mee op jouw reis door het leven? Wat draag jij met je mee? Waar vertrouw jij op? Wat houdt jou gaande?

Wat draag jij met je mee? Ieder van ons draagt het verleden mee, de mooie ervaringen en de teleurstellingen, het geluk en het verdriet. Ieder van ons is onderweg wel gekneusd en beschadigd, ieder van ons heeft in haar of zijn leven klappen opgelopen.  Het beeld dat daar tegenwoordig voor wordt gebruikt, is dat van een rugzakje. Een beeld met negatieve associaties. Ieder van ons heeft een rugzakje. Weegt ons rugzakje zwaar? Hoe herinneren we ons die nare zaken uit het verleden? Als de dag van gisteren? Beperken ze onze beweeglijkheid, verlammen ze ons, bepalen ze ons zó dat we eigenlijk niet verder kunnen?

Jezus geeft ons het advies dat verleden het verleden te laten, dat rugzakje niet zó met ons mee te dragen dat we eronder gebukt gaan. Dat lukt niet altijd. We kunnen het verleden, het onrecht, de pijn ook niet zo gemakkelijk vergeten Maar het advies van Jezus is, denk ik, niet het verleden te vergeten, maar het niet zó met ons mee te dragen, dat we er min of meer – en het is meestal meer – last van hebben, dat het ons te neer drukt. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, maar alleen daarom is het niet een verkeerd advies, misschien juist een goed advies, omdat het moeilijk is.

Waar vertrouwen we op? Op wat we zelf meenemen of op wat we van anderen krijgen? Gaan we zo door het leven dat wij zelf alles bepalen en willen bepalen of laten we ons verrassen. Zijn we al volkomen gepakt en gezakt en kan er niets meer bij of staan we open?

Jezus’ reisadvies voor ons leven is ons te laten verrassen, open te staan, niet alles zelf te willen bepalen en vast te leggen. Dat gaat wel in tegen tendensen in onze maatschappij waar we ons voor alles kunnen en moeten verzekeren. We kunnen wel een doorlopende reisverzekering afsluiten, maar kun je zo’n verzekering ook voor je levensreis afsluiten?

Maar Jezus verbiedt niet alleen, zegt niet alleen wat niet mee te nemen, hij geeft ook advies om iets wel mee te nemen. Misschien is dat wel belangrijker dan wat hij zegt over wat we niet mee moeten nemen. Wel sandalen, wel een stok. Als je ooit in het Heilig Land bent geweest, weet je waarom. Er liggen nu natuurlijk allerlei wegen, er is nu openbaar vervoer: als pelgrim word je met een comfortabele bus van de ene heilige plek naar de andere gebracht, dat hebben we het vorig jaar wel gemerkt toen we met een groep parochianen op pelgrimage in het Heilig Land waren. Maar als wat verder kijkt dan de snelweg, zie je een ongemakkelijk landschap waar sandalen en een stok nodig zijn om je gaande en staande te houden. En dat geldt ook voor onze levensreis: sandalen zodat ze kunt lopen, een stok zodat je steun hebt. Wat die sandalen en die stok voor ieder van ons zijn, is natuurlijk verschillend. Dat moeten we ontdekken en misschien ontdekken we dan ook dat we zo nu en dan andere sandalen moeten aantrekken of een andere stok moeten zoeken.

Nu wordt ook van belang wat Jezus niet nadrukkelijk zegt maar wel nadrukkelijk doet: hij zendt zijn leerlingen twee aan twee uit. Twee aan twee. Vanwege de gezelligheid? Praat onderweg of zo? Misschien. Maar ik denk eerder vanwege steun en hulp, wederzijdse steun en hulp. Om te zorgen dat de leerlingen op hun tocht elkaar overeind houden, elkaar over de onvermijdelijke dode momenten heen dragen en samen op weg blijven gaan. En daarom hebben we als gelovigen ook een gemeenschap nodig, een geloofsgemeenschap. En, hij zegt dat we moeten rekenen op de gastvrijheid van mensen die we onderweg tegen zullen komen.

Scherp gezegd is Jezus’ reisadvies is dus niet zozeer te kiezen voor dingen, maar vooral voor mensen, niet te kiezen voor de eigen zekerheid, maar voor de gastvrijheid. Hij zegt niet dat die keuzes geen risico inhouden, hij zegt ook niet dat we niet teleurgesteld zullen worden door mensen, hij belooft zelfs niet dat we nooit ongastvrije mensen tegen zullen komen. Die garanties geeft hij niet, maar die risico’s horen bij het reizen, die horen bij het leven als een reis. Maar hij zegt wel dat als dat gebeurt we door moeten gaan, verder moeten lopen in ons leven.

 

 

 

Featured Image

Preek voor de 14de zondag voor het jaar 2024 Cenakelkerk

Herwi Rikhof

Ez. 2,2-5 / Mc. 6,1-6

Het verhaal gaat dat de eigenwijze en ook wel briljante Pierre Abélard de colleges van zijn docent aan de toen beroemde school van Laon beneden peil vond en dat luid en duidelijk liet merken. Toen zijn medestudenten hem daarop aanspraken en hem uitdaagden het dan maar beter te doen, zei Pierre dat hij de volgende dag in alle vroegte, voor dat de gewone colleges zouden beginnen, een commentaar zou geven op de profeet Ezechiël. Dat werd als onmogelijk beschouwd. Ezechiël zo’n moeilijke tekst. Maar Pierre deed het en blijkbaar glansrijk. En zoals dat heet: de rest is geschiedenis. Hij werd een van de beroemdste theologen van de 12de eeuw.

Ik moest aan deze anekdote denken, omdat we vandaag uit die profeet Ezechiël lezen en het me opviel dat het niet echt een moeilijke tekst is. Het is een tekst die je ook bij de ander profeten kunt vinden: een roeping inclusief waarschuwing dat het niet zo gemakkelijk zal zijn waartoe hij geroepen wordt. Ik heb even gekeken naar de andere zondagen waarop we uit Ezechiël lezen. Niet zo vaak als uit die twee andere grote profeten, Jeremia en Jesaja, en geen van die lezingen zijn echt moeilijke teksten. Die zijn er natuurlijk wel. Maar de kerk heeft voor de wat makkelijker begrijpbare teksten gekozen. Die geven al voldoende te denken.

Laat ik bijvoorbeeld maar even stil blijven staan bij dat verschijnsel in het oude Israël: de profeten. Ook in andere, oude culturen, zijn profeten werkzaam, zieners, maar die zijn dan meestal werkzaam aan het hof of in een tempel, die hebben meestal een soort officiële religieuze functie. Maar de profeten die we tegenkomen in de Schrift, zoals Elia, of van wie we geschriften hebben en die we ook in onze liturgie lezen, hebben niet een officiële functie en – misschien nog wel belangrijker – staan vaak in een gespannen verhouding tot het hof en tot de tempel.

In de geschriften die we van de profeten hebben staan visioenen over de toekomst en als je die visioenen niet goed leest, denk je dat profeten voorspellers van de toekomst zijn, maar dat zijn ze niet. Ze waarschuwen voor wat er gebeurt bij onveranderd beleid en ze geven hoop voor wat er kan gebeuren als mensen hun gedrag veranderen. Daarom besteden ze ook veel aandacht aan hun concrete situatie, zijn ze uiterst kritisch in hun analyses van wat ze in de maatschappij waarnemen. Soms zijn die analyses moeilijk te begrijpen, omdat we de concrete historische omstandigheden niet altijd helder hebben, maar de afgelopen week hebben door de week uit de profeet Amos teksten gelezen, teksten over sjoemelen met gewichten en knoeien met voedsel, over economisch machtsmisbruik en ander machtsmisbruik. Teksten die over de eeuwen heen heel herkenbaar zijn. We komen in die geschriften ook politieke teksten tegen, waarin de profeet zich verzet tegen de binnen- en buitenlandse politiek van de koning. En dat in een tijd waarin kritiek niet gewoon was. Ze worden dan ook als lastig gezien en mishandeld. Er zijn teksten waarin ze zelf duidelijk maken dat wat ze moeten doen verre van gemakkelijk is, dat ze eronder lijden en dat ze het ook niet zelf gezocht hebben, maar niet anders kunnen. De tekst die we net gehoord hebben is daarvan een goed voorbeeld.

Wat ook opmerkelijk is, is niet alleen dat die politiek en maatschappelijk kritische profeten in het oude Israël aanwezig zijn, maar dat het optreden van de profeten in de Heilige Schrift opgetekend zijn en dat hun geschriften opgenomen zijn, sterker nog  dat die geschriften daarbinnen een hoge status hebben. De profeten worden in een adem genoemd met de Wet, de vijf boeken van Mozes, de Thora. In de Bergrede doet Jezus dat: ‘ik ben niet gekomen om de Wet en de Profeten op te heffen, maar om de vervulling te brengen’ (Mt 5,17). Wanneer een wetgeleerde Jezus vraag wat het belangrijkste gebod van de Wet is noemt Jezus er twee en zegt dan: ‘aan deze twee geboden hangt heel de Wet en de Profeten’ (Mt. 22, 39). Wanneer Jezus de vraag stelt wat de mensen van hem vinden, zeggen zijn leerlingen dat Elia is of een van de andere profeten. En vandaag horen we dat Jezus in Nazareth, jarenlang zijn woon- en werkplaats en de stad van zijn familie, zegt dat een profeet niet geëerd wordt in zijn eigen stad, in zijn eigen kring; een echo van de spanning die te proeven is in de eerste lezing van vandaag.  Hij praat dus over zichzelf als profeet.

Maar wat voor soort profeet is hij? In het fragment dat we gehoord hebben uit het evangelie van Marcus horen we dat hij een onderricht geeft waarover de mensen uit Nazareth verbaasd staan, maar dan negatief verbaasd. Dat Jezus voor die negatieve reactie een soort gezegde heeft, dat tot nu toe ook voor ons een spreekwoord is geworden, maakt duidelijk dat die negatieve, afwijzende verbazing geen vreemde reactie is. Blijkbaar is het altijd gemakkelijker kritiek te krijgen van een buitenstaander dan van iemand uit je eigen omgeving. ‘Wat verbeeldt zij zich niet’, ‘dat moet híj zeggen’. Onderzoeksjournalisten die mistoestanden aan het licht brengen zijn niet echt populair, maar klokkenluiders die verborgen onrecht openbaren helemaal niet. ‘Is dat niet de timmerman?’ Een heel gewone, heel herkenbare reactie.

Maar er is meer aan de hand, denk ik, omdat het een reactie is naar aanleiding van Jezus’ prediking. Het gaat dus om zijn verkondiging, om zijn verkondiging van het rijk van God. Die verbazing, die negatieve verbazing, gaat dus om God, om de visie op God die Jezus geeft. We hebben vandaag niet gehoord wat Jezus op die sabbat in de synagoge gezegd heeft, maar we weten uit de rest van het evangelie en uit zijn optreden dat het om een visie gaat waarin God niet uitsluit, maar insluit, waarin God voor al de barmhartige is, waarin God onze Vader is.  ‘Onze’. En dan duidelijk niet in de trant van ‘ons kent ons’, van ‘ons soort mensen’, van ‘ons’ tegenover ‘hen’, een uitsluitend ons, maar een insluitend ‘ons’.

Die visie roept dus en negatieve reactie op en wel, denk ik omdat zo’n visie op God consequenties heeft voor wie in God geloven, voor hoe gelovigen, hoe wij dus, met elkaar en met anderen om moeten gaan. Dat in Nazareth de reacties negatief waren verbaasd mij niet echt. Die reacties zijn van alle tijden en zijn haast vanzelfsprekend.  Dat hebben we de afgelopen week weer kunnen zien in ons parlement, ironisch genoeg van mensen die zich opwerpen als verdedigers van onze christelijke traditie – voor alle duidelijkheid ik bedoel niet CDA of CU. Misschien dat wij in onze tijd, in onze moeilijke tijd, dat wij wel de moed hebben ons positief te verbazen over die visie van de profeet Jezus op de barmhartige God. Wat paus Franciscus op de achterkant van ons boekje zegt wil ik graag aanhalen en beamen: “Zonder openheid voor het nieuwe en vooral – luister goed – voor de verrassingen van God, zonder verwondering, wordt het geloof een saaie litanie die langzaam uitdooft.”

 

 

Contact

Centraal Parochiesecretariaat:

Groenestraat 229

6531 HH Nijmegen

tel: 024 – 355 3630

e-mail:
parochiecentrum@h3eenheid.nl

Bereikbaar op werkdagen tussen 09.00-12.30 uur.