Preek voor Sacramentsdag 2 juni 2024

Preek voor Sacramentsdag 2 juni 2024                                                                  Cenakelkerk

‘Met twee woorden spreken’. Als je dat intikt op Google, krijg je een aantal websites te zien waar verwezen wordt naar de vijftiger jaren van de vorige eeuw.  Toen werd  aan kinderen geleerd niet alleen maar ‘ja’ en ‘nee’ te zeggen, maar ‘ja mamma’ of ‘nee mijnheer’. ‘Met twee woorden spreken’ is dus een kwestie van beleefdheid. Maar die verwijzing naar de vijftiger jaren van de vorige eeuw maakt ook duidelijk dat er blijkbaar verschuivingen hebben plaats gevonden, dat die beleefdheid wat ouderwets is en dan wordt vaak verwezen naar verschuivingen van ‘u’ naar ‘jij’, naar het noemen van de voornamen van volwassenen door kinderen.

Op zich is dat niet vreemd. Beleefdheid is een kwestie van cultuur en die kan veranderen en die kan ook verschillen. Als je in een ander land komt, ontdek je dat, en soms ook als je in een ander milieu komt. Geef je wel of niet een hand? Een kus, twee kussen of toch drie? En we weten maar al te goed hoe dun die cultuur van beleefdheid kan zijn en hoe gemakkelijk verruwing optreedt. Op sociale media en in de politiek is beleefdheid vaak ver te zoeken. Van die protesten op de universiteiten is me één beeld bijgebleven: de rector magnificus die met die protesterende studenten wilde spreken en die met een megafoon werd overschreeuwd. Hoe het ook zij, ‘met twee woorden spreken’ is of was een kwestie van beleefdheid.

Zoals wel vaker speelt in de samenleving iets dat niet zó speelt in de kerk. Wanneer ik ‘met twee woorden spreken’ hier gebruik om iets te zeggen over het feest van vandaag, Sacramentsdag, dan is het geen kwestie van al dan niet ouderwetse beleefdheid. Dan gaat het eerder om een noodzaak, omdat je anders niet goed, niet adequaat kunt zeggen wat het sacrament van de eucharistie is of zelfs breder, omdat je anders niet goed sacramenten kunt begrijpen: die hoofdmomenten van ons gelovige leven en van ons kerkelijke leven.

Om dat toe te lichten moet ik even stil blijven staan bij een aspect van geloven. Een aspect van geloven is namelijk; dat onze werkelijkheid inclusief onszelf meer is dan wat we met onze zintuigen waarnemen. Er zit een gelaagdheid in onze werkelijkheid. Gelovig drukken we dat uit door te spreken over schepping. Niet voor niets beginnen we in onze geloofsbelijdenis straks met te belijden dat we geloven in God die hemel en aarde, alles dus, geschapen heeft. In onze gelovige visie op de werkelijkheid zit een fundamentele gelaagdheid. In onze gelovige visie op de werkelijkheid is de wereld en alles in de wereld niet plat en op zich, maar is die werkelijkheid een doorverwijzing, is die werkelijkheid transparant. De schepping verwijst naar de Schepper. In de traditie wordt dan ook gezegd dat we om ons heen sporen kunnen vinden van God en in het scheppingsverhaal worden wij mensen gekarakteriseerd als beeld van God, dus als een verwijzing naar God. En dáarom moet in het geloof met twee woorden gesproken worden: én aarde én hemel, én tijd én eeuwigheid, én mens én God. Als je niet met twee woorden spreekt, begrijp je niet dat die gelaagdheid, die transparantie bij ons geloof hoort en verdwijnt dus de spanning die bij ons geloof hoort. Geen kwestie van beleefdheid, maar een noodzaak.

Vanwege die gelaagdheid van ons geloof, vanwege die gelaagdheid en spanning spelen symbolen, sacramenten zo’n grote rol in ons geloofsleven, van begin tot eind, doop –  ziekenzalving, bij onze beslissing als gelovige te leven, vormsel, bij onze keuze voor onze levensstatus, huwelijk of wijding en bij de twee sacramenten die als het ware een echo zijn van twee beden in het Onze Vader, waarin twee aspecten van ons dagdagelijkse leven doorklinkt: geef ons heden ons dagelijks brood en vergeef ons onze zonden, eucharistie en boete en verzoening.

De twee woorden die de sacramenten horen zijn: én zichtbaar én onzichtbaar, én aanwezig én verborgen. Zichtbaar en onzichtbaar. Augustinus zegt in een van zijn Pinkster-preken dat we het ene zien en het andere aanwezig weten. Je ziet het ene – zichtbaar –  en je gelooft het andere – onzichtbaar. Als je blijft staan bij het zichtbare, begrijp je niet goed wat je ziet. Zoals Thomas dat in de hymne voor het feest van Sacramentsdag, de adoro te devote, formuleert: het zien, het aanraken, het smaken schieten te kort, alleen het geloof brengt uitkomst.

Wat je gelooft heeft dan altijd met Jezus Christus te maken, met zijn aanwezigheid, met zijn verborgen aanwezigheid. Je ziet de priester water uitgieten over het hoofdje van een kind en je gelooft dat Jezus Christus doopt. Je ziet de priester bij de eucharistie voorgaan en je gelooft dat Jezus Christus de echte voorganger, de echte gastheer is. Je ziet brood en wijn op het altaar en je gelooft dat dat het lichaam en bloed van Jezus Christus zijn. Én aanwezig én verborgen.

Maar ik kan nog iets meer zeggen over sacramenten en over het sacrament van de eucharistie in het bijzonder, nog iets meer zeggen waarom ze zo nodig zijn. Daarvoor maak ik gebruik van de liturgie. Je bidt zoals je gelooft, je gelooft zoals je bidt, is en oud adagium in onze traditie. Ik maakt geen gebruik van de gebeden, liederen en lezingen voor dit feest van Sacramentsdag, maar van de gebeden die we altijd bidden voor we ter communie gaan.

In die gebeden kun je als een soort refrein opmerken dat we zeggen dat we fouten maken, dat we erkennen dat we gebreken hebben, gelovig uitgedrukt, dat we erkennen zondaars te zijn. Ik weet dat voor veel mensen dat noemen van zonden, die erkenning van zondaars te zijn, neerdrukkend werkt, dat ze daardoor angstig gemaakt worden, dat ze daardoor verlamd raken. Maar wanneer je goed kijkt naar het refrein dan kun je ook opmerken dat in de liturgie die erkenning van fouten en gebreken niet het eindpunt is, maar integendeel het beginpunt: het beginpunt van een proces, waarin God gevraagd wordt daar niet op te letten. “Let niet op onze zonden maar op het geloof van de kerk.” Wanneer je goed kijkt naar het refrein dan kun je ook opmerken dat die erkenning van fouten en gebreken niet verlammend hoeft te werken, want God wordt gevraagd te vergeven en te genezen. “Heer ik ben niet waardig dat gij tot mij komt maar spreek en ik zal gezond worden.” Het punt van onze fouten erkennen is niet dat we daardoor verlamd worden of angstig worden, maar dat we daardoor de moed krijgen om naar voren te komen. Dat is de goede, de gelovige manier om met onze fouten en gebreken om te gaan. Het vieren van de eucharistie is dan een soort oefening om beter te worden.

Beter worden, dat is een medische term die ik in deze context niet zomaar gebruik. ‘Gezond worden’ staat in dat gebed: “Heer ik ben niet waardig dat gij tot mij komt maar spreek en ik zal gezond worden.” Dat die medische term in dit gebed gebruikt wordt, heeft heel oude wortels. In de eerste eeuwen van de kerk spreken de kerkvaders over sacramenten als over medicijnen, die het kwaad, de ziekte bestrijden en het goede, de gezondheid bevorderen. Veel eeuwen later, doet een theoloog als Thomas dat nog steeds. Een hedendaagse theoloog uit een andere traditie,  Rowan Williams, de vroegere aartsbisschop van Canterbury, schrijft in een boekje over de sacramenten: “We gaan ter communie niet omdat we het goed doen, maar omdat we het slecht doen. Niet omdat we aangekomen zijn, maar omdat we onderweg zijn. Niet omdat we gelijk hebben, maar omdat we verward zijn en ongelijk hebben. Niet omdat we goddelijk zijn, maar omdat we menselijk zijn. Niet omdat we verzadigd zijn, maar omdat we honger hebben.” Trouwens, paus Franciscus maakt ook zo’n opmerking, wanneer hij, onder verwijzing naar de kerkvaders Ambrosius van Milaan en Cyrillus van Jerusalem schrijft: “De eucharistie is geen prijs voor volmaakten, maar een genereuze remedie en voedsel voor zwakken.”

Die mooie visie op de sacramenten als medicijnen is dus bewaard gebleven in een tekst die we telkens bidden als we ter communie gaan, misschien niet altijd even aandachtig, maar toch: die tekst is de opmaat naar de communie. Daarom zeg ik ook altijd dat wij allen genodigd zijn aan de maaltijd van de Heer. We hebben zijn voedsel nodig, om beter te worden.

Meer nieuws

Nieuwsbrief Zomer met overzicht vieringen van juli tot september

Klik hier om de nieuwsbrief te lezen: Nieuwsbrief Zomer   […]

Catechese voor jong en ouder

Van Bijbelbende tot Leerhuis, het catecheseprogramma dat na de zomervakantie […]

Preek voor de 15de zondag door het jaar 2024 Cenakelkerk

Herwi Rikhof   Amos 7,12-15 Mc. 6,7-13 ‘Ga goed voorbereid […]

Carla stopt als secretaris

Vorige week heeft Carla Cobussen, secretaris van het parochiebestuur, aangekondigd […]

Preek voor de 14de zondag voor het jaar 2024 Cenakelkerk

Herwi Rikhof Ez. 2,2-5 / Mc. 6,1-6 Het verhaal gaat […]