Preek voor de 22e zondag 1 sept. 2024

Preek voor de 22ste zondag door het jaar    2024                                         Cenakelkerk

‘Daar kan ik geen chocola van maken,’ dacht ik toen ik het evangelie van vandaag eerder deze week las. Ik begin meestal mijn maandagmorgen met het lezen van de lezingen van het komend weekend en meestal maak ik dan al de keuze waar ik over zal preken. Maar dit keer gebeurde iets dat niet zo vaak gebeurt, dat ik denk: wat moet ik daar nou mee, met dit evangelie? Soms bieden de andere lezingen aanknopingspunten als het evangelie niet zo uitnodigend is om over na te denken. Maar ook de twee andere lezingen van vandaag waren niet direct uitnodigend. Een lezing uit Deuteronomium over regeltjes en een lezing uit Jakobus met enigszins moraliserende spreuken. Ik begon al te denken aan alternatieven, over iets dat nu speelt in de kerk, naar aanleiding van Kloostergasten, over Bontenbal die als protestant in een katholiek klooster ter communie ging of over de retraite van onze vormelingen in een ander klooster, waarbij een aantal om 4 uur opgestaan zijn om de nachtwake van de monniken mee te maken. Maar dat vond ik, eerlijk gezegd, een beetje mijn eer te na en vooral niet passend bij mijn opdracht het evangelie te verkondigen, de Schrift uit te leggen. Bovendien vind ik het ook niet zo goed om af te wijken van de lezingen die voorgeschreven staan. Te vaak en te gemakkelijk wordt uit de Schrift gehaald wat ons past, wat ons uitkomt. Dan luisteren we niet echt meer naar het woord van God, maar horen we alleen maar wat we al weten en worden we alleen maar bevestigd in ons gelijk. En dus begon ik maar met te luisteren en met te vragen waarom komt die vraag bij mij op: ‘wat moet ik daar nou mee?’ Waarom was mijn eerste reactie: ‘daar kan ik geen chocola van maken’?

Wat is de grond voor mijn afkeer? Is het vanwege die scheldkanonnade tegen de Farizeeën? Misschien, maar niet echt, denk ik. Het is niet een leuk stukje en het is bovendien gebruikt om de Joodse godsdienstigheid weg te doen. Maar we weten nu dat dat niet terecht is. We weten nu dat je niet zo over de Farizeeën mag praten als enkel huichelaars, dat de Farizeeën in de grond genomen mensen waren die hun geloof serieus namen, zoals wij proberen ons geloof serieus te nemen. We weten nu dat je zeker zo’n tekst niet mag gebruiken tegen Joden en hun geloof afdoen als uiterlijk en hypocriet. Als ik op de loggia voor het mozaïek van het Laatste Avondmaal sta, zoals eerder deze week met een groep geestelijke verzorgers, wijs ik altijd op de uitgedoofde zevenarmige kandelaar, de menora, het symbool voor het volk van Israël. Uitgedoofd, het oude is voorbij/kan weg zijn de associaties. Maar na de verschrikkingen van de holocaust, is het gevaar van die manier van denken al te duidelijk geworden. Het Tweede Vaticaans Concilie heeft daar ook afstand van genomen en die manier van denken afgewezen. In de liturgie lezen we dan ook uit het Oude Testament en bidden of zingen we psalmen. In onze liturgie en ook tijdens de openstelling, branden kaarsen op die menora voor het altaar, als een correctie op het mozaïek op de loggia.

Dat evangelie is trouwens ook gebruikt tegen de katholieke kerk, tegen de rituelen en voorschriften. Die opmerking over de voorschriften van mensen belangrijker vinden dan het gebod van God is tegen de kerk gebruikt. En het wordt ook binnen onze kerk gebruikt om noodzakelijke hervormingen in gang te zetten en door te zetten. En die opmerking heeft niets aan actualiteit verloren, ben ik bang.

Nee, mijn eerste indruk, mijn afkeer had eerder te maken met het laatste gedeelte, met die opmerkingen van Jezus over de bron van het kwaad. Waarom had ik het gevoel daar niets mee te kunnen? Of misschien preciezer, waarom had ik het gevoel daar niets mee te willen? Omdat het zo ingaat tegen de manier waarop we in onze maatschappij over kwaad spreken en denken. Het kwaad: dat ligt buiten ons, dat zit in de structuren, dat zit in het systeem. Het kwaad: dat ligt bij de anderen, bij deze regering of bij de vorige regering, dat ligt bij de opvoeding, bij de ouders, bij de school en ga zo maar door. Waarom had ik het gevoel hier niets mee te kunnen, niets mee te willen? Omdat ik het ongemakkelijk vind in mezelf een bron, laat staan de bron van kwaad, te zoeken. Want dat is uiteindelijk waar Jezus op wijst: dat de bron van het kwaad binnen in de mens ligt. In mij dus ook. En dat is ongemakkelijk, dat is heel ongemakkelijk. Vandaar dat gevoel van afkeer.

Maar is het ook waar? Heeft Jezus gelijk met zijn opmerkingen? Als ik eerlijk ben, ja. Natuurlijk vinden er ongelukjes en ongelukken plaats, mankeert er iets aan een apparaat of zo, metaalmoeheid, een stroomstoring bij Defensie waardoor het vliegveld Eindhoven ook stil kwam te liggen, een damdoorbraak in Soedan, die de ellende waar dat land in zit nog erger maakt. Maar bijna altijd zijn ook mensen in het spel, misschien was dat ICT-programma toch niet zo goed ontworpen, misschien was die dam toch niet zo goed gebouwd, hebben mensen hun verantwoordelijkheid niet genomen, zijn mensen onzorgvuldig geweest. Misschien was dat vanwege de werkdruk of zo, maar toch: het zijn mensen die iets gedaan hebben of vaker, die iets nagelaten hebben. Ik merk keer op keer dat de mensen om mij heen, op het werk, in de buurt, mijn kennissen en vrienden, dat ik, dat wij, geen verantwoordelijkheid nemen, onzorgvuldig zijn, erbij staan en er naar kijken hoe mensen behandeld worden, vreemden, ouden, zieken. Natuurlijk, we hebben allemaal al zo veel te doen, maar de keuze waar we onze tijd aan besteden ligt wel bij ons.

Er zit wel een gevaarlijke kant aan deze manier van praten en denken, en misschien komt daar ook wel die afkeer, dat negatieve, afwerende gevoel van mij vandaan. Welk gevaar? Dat mensen hun waardigheid verliezen, dat mensen klein gehouden worden, dat mensen beschadigd en zelfs verlamd raken door een overdreven schuldbewustzijn, door een gevoel van onnuttigheid. Als we eerlijk zijn, moeten we zeggen dat onze kerk en de andere kerken wat dat betreft ook niet altijd goed gewerkt hebben; dat onze kerk en de andere kerken mensen een te groot gevoel van schuld en tekortkoming heeft aangepraat. Het is precies de kunst van het geestelijk leven, van het gelovig leven, daar een goede balans in te vinden: niet ontkennen dat we fouten maken en dat we onze verantwoordelijkheden ontlopen, maar ook niet die fouten allesbepalend laten worden. Daarbij kan die lezing uit Jacobus ons helpen.

Jakobus merkt over God op dat er bij hem ‘geen verandering of verduistering door omwenteling’ is. Geen verandering, geen verduistering. Geen verandering; geen ‘ja’ en dan weer ‘nee’ en dan weer ‘ja’ of ‘misschien’. Geen verduistering; geen dubbele bodem of geheime agenda. God heeft gekozen voor ons, God wil ons, God wil met ons zijn. Daar komt geen verandering in, wat wij ook doen of wat wij ook nalaten. Of zoals het ergens anders in de Schrift staat: ‘God heeft ons liefgehad toen wij nog zondaars waren.’ Niet pas toen we ons bekeerd hadden, niet pas toen we ons leven gebeterd hadden, niet pas toen we helemaal zonder fouten en tekortkomingen waren, zonder kwade gedachten en uitvluchten, maar hij heeft ons liefgehad, heeft ons lief met al die fouten en al dat kwaad in ons hart.

Dit is geen gemakkelijk oplossing, geen vrome opmerking, waarmee alles weer wordt toegedekt. Dat in God geen verandering of verduistering is, roept namelijk ons op echt eerlijk te zijn. We hoeven ons niet beter of mooier voor te doen dan we zijn. Dat in God geen verandering of verduistering is, stelt ons precies in staat echt eerlijk te zijn over onszelf.

Meer nieuws

Eerste Heilige Communie 2025

In 2025 kunnen kinderen in 3 kerken in onze parochie […]

Voedselinzameling september 2024

Ook dit jaar, zamelen we in september voedsel in voor […]

zondag 15 september Open monumentendag in Malden

Op Open Monumentendag zondag 15 september a.s. is de H. Antonius Abtkerk […]

Jaarrekening parochie vastgesteld: iets meer ademruimte

De Parochie Heilige Drie-eenheid in Nijmegen staat er financieel beter […]

Geen missen

In de maand september zijn er geen missen in de Cenakelkerk op […]