Preek voor de 14de zondag voor het jaar 2024 Cenakelkerk

Herwi Rikhof

Ez. 2,2-5 / Mc. 6,1-6

Het verhaal gaat dat de eigenwijze en ook wel briljante Pierre Abélard de colleges van zijn docent aan de toen beroemde school van Laon beneden peil vond en dat luid en duidelijk liet merken. Toen zijn medestudenten hem daarop aanspraken en hem uitdaagden het dan maar beter te doen, zei Pierre dat hij de volgende dag in alle vroegte, voor dat de gewone colleges zouden beginnen, een commentaar zou geven op de profeet Ezechiël. Dat werd als onmogelijk beschouwd. Ezechiël zo’n moeilijke tekst. Maar Pierre deed het en blijkbaar glansrijk. En zoals dat heet: de rest is geschiedenis. Hij werd een van de beroemdste theologen van de 12de eeuw.

Ik moest aan deze anekdote denken, omdat we vandaag uit die profeet Ezechiël lezen en het me opviel dat het niet echt een moeilijke tekst is. Het is een tekst die je ook bij de ander profeten kunt vinden: een roeping inclusief waarschuwing dat het niet zo gemakkelijk zal zijn waartoe hij geroepen wordt. Ik heb even gekeken naar de andere zondagen waarop we uit Ezechiël lezen. Niet zo vaak als uit die twee andere grote profeten, Jeremia en Jesaja, en geen van die lezingen zijn echt moeilijke teksten. Die zijn er natuurlijk wel. Maar de kerk heeft voor de wat makkelijker begrijpbare teksten gekozen. Die geven al voldoende te denken.

Laat ik bijvoorbeeld maar even stil blijven staan bij dat verschijnsel in het oude Israël: de profeten. Ook in andere, oude culturen, zijn profeten werkzaam, zieners, maar die zijn dan meestal werkzaam aan het hof of in een tempel, die hebben meestal een soort officiële religieuze functie. Maar de profeten die we tegenkomen in de Schrift, zoals Elia, of van wie we geschriften hebben en die we ook in onze liturgie lezen, hebben niet een officiële functie en – misschien nog wel belangrijker – staan vaak in een gespannen verhouding tot het hof en tot de tempel.

In de geschriften die we van de profeten hebben staan visioenen over de toekomst en als je die visioenen niet goed leest, denk je dat profeten voorspellers van de toekomst zijn, maar dat zijn ze niet. Ze waarschuwen voor wat er gebeurt bij onveranderd beleid en ze geven hoop voor wat er kan gebeuren als mensen hun gedrag veranderen. Daarom besteden ze ook veel aandacht aan hun concrete situatie, zijn ze uiterst kritisch in hun analyses van wat ze in de maatschappij waarnemen. Soms zijn die analyses moeilijk te begrijpen, omdat we de concrete historische omstandigheden niet altijd helder hebben, maar de afgelopen week hebben door de week uit de profeet Amos teksten gelezen, teksten over sjoemelen met gewichten en knoeien met voedsel, over economisch machtsmisbruik en ander machtsmisbruik. Teksten die over de eeuwen heen heel herkenbaar zijn. We komen in die geschriften ook politieke teksten tegen, waarin de profeet zich verzet tegen de binnen- en buitenlandse politiek van de koning. En dat in een tijd waarin kritiek niet gewoon was. Ze worden dan ook als lastig gezien en mishandeld. Er zijn teksten waarin ze zelf duidelijk maken dat wat ze moeten doen verre van gemakkelijk is, dat ze eronder lijden en dat ze het ook niet zelf gezocht hebben, maar niet anders kunnen. De tekst die we net gehoord hebben is daarvan een goed voorbeeld.

Wat ook opmerkelijk is, is niet alleen dat die politiek en maatschappelijk kritische profeten in het oude Israël aanwezig zijn, maar dat het optreden van de profeten in de Heilige Schrift opgetekend zijn en dat hun geschriften opgenomen zijn, sterker nog  dat die geschriften daarbinnen een hoge status hebben. De profeten worden in een adem genoemd met de Wet, de vijf boeken van Mozes, de Thora. In de Bergrede doet Jezus dat: ‘ik ben niet gekomen om de Wet en de Profeten op te heffen, maar om de vervulling te brengen’ (Mt 5,17). Wanneer een wetgeleerde Jezus vraag wat het belangrijkste gebod van de Wet is noemt Jezus er twee en zegt dan: ‘aan deze twee geboden hangt heel de Wet en de Profeten’ (Mt. 22, 39). Wanneer Jezus de vraag stelt wat de mensen van hem vinden, zeggen zijn leerlingen dat Elia is of een van de andere profeten. En vandaag horen we dat Jezus in Nazareth, jarenlang zijn woon- en werkplaats en de stad van zijn familie, zegt dat een profeet niet geëerd wordt in zijn eigen stad, in zijn eigen kring; een echo van de spanning die te proeven is in de eerste lezing van vandaag.  Hij praat dus over zichzelf als profeet.

Maar wat voor soort profeet is hij? In het fragment dat we gehoord hebben uit het evangelie van Marcus horen we dat hij een onderricht geeft waarover de mensen uit Nazareth verbaasd staan, maar dan negatief verbaasd. Dat Jezus voor die negatieve reactie een soort gezegde heeft, dat tot nu toe ook voor ons een spreekwoord is geworden, maakt duidelijk dat die negatieve, afwijzende verbazing geen vreemde reactie is. Blijkbaar is het altijd gemakkelijker kritiek te krijgen van een buitenstaander dan van iemand uit je eigen omgeving. ‘Wat verbeeldt zij zich niet’, ‘dat moet híj zeggen’. Onderzoeksjournalisten die mistoestanden aan het licht brengen zijn niet echt populair, maar klokkenluiders die verborgen onrecht openbaren helemaal niet. ‘Is dat niet de timmerman?’ Een heel gewone, heel herkenbare reactie.

Maar er is meer aan de hand, denk ik, omdat het een reactie is naar aanleiding van Jezus’ prediking. Het gaat dus om zijn verkondiging, om zijn verkondiging van het rijk van God. Die verbazing, die negatieve verbazing, gaat dus om God, om de visie op God die Jezus geeft. We hebben vandaag niet gehoord wat Jezus op die sabbat in de synagoge gezegd heeft, maar we weten uit de rest van het evangelie en uit zijn optreden dat het om een visie gaat waarin God niet uitsluit, maar insluit, waarin God voor al de barmhartige is, waarin God onze Vader is.  ‘Onze’. En dan duidelijk niet in de trant van ‘ons kent ons’, van ‘ons soort mensen’, van ‘ons’ tegenover ‘hen’, een uitsluitend ons, maar een insluitend ‘ons’.

Die visie roept dus en negatieve reactie op en wel, denk ik omdat zo’n visie op God consequenties heeft voor wie in God geloven, voor hoe gelovigen, hoe wij dus, met elkaar en met anderen om moeten gaan. Dat in Nazareth de reacties negatief waren verbaasd mij niet echt. Die reacties zijn van alle tijden en zijn haast vanzelfsprekend.  Dat hebben we de afgelopen week weer kunnen zien in ons parlement, ironisch genoeg van mensen die zich opwerpen als verdedigers van onze christelijke traditie – voor alle duidelijkheid ik bedoel niet CDA of CU. Misschien dat wij in onze tijd, in onze moeilijke tijd, dat wij wel de moed hebben ons positief te verbazen over die visie van de profeet Jezus op de barmhartige God. Wat paus Franciscus op de achterkant van ons boekje zegt wil ik graag aanhalen en beamen: “Zonder openheid voor het nieuwe en vooral – luister goed – voor de verrassingen van God, zonder verwondering, wordt het geloof een saaie litanie die langzaam uitdooft.”

 

 

Meer nieuws

Hope Happening

Met de titel ‘Hope Happening’ houdt de Belgische bisschoppenconferentie van […]

Preek voor de 22e zondag 1 sept. 2024

Preek voor de 22ste zondag door het jaar    2024                                         Cenakelkerk […]

Regionale Zangdag: Een Dag vol Inspiratie en Samenzang

Heb jij een passie voor liturgische muziek en zoek je […]

Familiezondagen

Wij organiseren ongeveer 1 x per vier tot zes weken […]

Preek voor het feest van Maria ten Hemelopneming 2024 Cenakelkerk          

Herwi Rikhof   Openb. 11,19; 12,1-6; 10a / Lc. 1,39-56 […]