Preek voor de 13de zondag door het jaar 2024 29/30 juli Cenakelkerk

Herwi Rikhof

Wijsheid 1,13-15, 2,23-24 Marcus 5,21-43

Corona lijkt heel lang geleden, even kwam het weer terug in het nieuws: long-covid-therapie uit het basispakket van de zorgverzekeringen omdat de therapiecombinatie – fysiotherapie, oefentherapie, logopedie, diëtetiek en ergotherapie – geen aantoonbaar effect heeft. Wat heeft die corona-pandemie opgeleverd, behalve dan dat er long-covid patiënten zijn, voor wie blijkbaar nog steeds geen goede therapie bestaat? Wat heeft die corona-pandemie opgeleverd aan inzichten, gedragsverandering? Het is natuurlijk moeilijk om hierover in algemene termen te spreken en allerlei onderzoeken zijn nog bezig of net begonnen of nog niet eens begonnen. Als je om je heen kijkt, zie je oppervlakkig waarschijnlijk niet zoveel verandering van gedrag, in bijvoorbeeld reizen of in de politiek. Tegelijkertijd kun je ook signalen zien dat die pandemie gevolgen heeft gehad voor bijv. het bezoek aan musea, concerten of aan kerken, maar je weet dan niet zeker of vermindering van belangstelling alleen met corona te maken heeft.

Als ik bij mezelf te rade ga, merk ik wel dat die pandemie wat opgeleverd heeft aan inzichten en ook wel gedragsverandering, maar in hoeverre dat alleen maar door corona komt weet ik ook niet. Er zijn zoveel ontwikkelingen die invloed uitoefenen, in de maatschappij, in de kerk, maar ook in je persoonlijk leven. Corona is een van die ontwikkelingen. Maar toch. Ik merk wel dat ik de lezingen van vandaag over ziekte en dood met een zoiets als een verscherpte waarneming lees. En dat ik vooral bij de eerste lezing ben blijven haken. Misschien wel door corona.

Natuurlijk de twee verhalen uit het evangelie zijn ook verhalen die je sowieso aan het denken zetten, verhalen die ook wel herkenbaar zijn, mensen die maar niet van hun kwalen afkomen, wanhopig worden en er alles voor overhebben om goed gezond te worden, ouders met een ziek kind, een ernstig ziek kind dat sterf. Verhalen over concrete mensen, herkenbare mensen. De Schrift staat vol met verhalen over concrete mannen en vrouwen, over de Abraham, Isaac en Jacob, over Sara, Rebecca, Lea en Rachel, over Petrus en Paulus, over Martha en Maria. Als we die verhalen lezen lezen wij die verhalen zoals we verhalen over mensen lezen, of naar een film kijken: met een mengeling van interesse, nieuwsgierigheid en vervreemding. Soms herken je je in die verhalen, herken je wat die mensen meemaken, soms spreken ze aan en zou jij graag willen doen wat zij hebben gedaan, en soms zijn ze vreemd en onbegrijpelijk, doen of zeggen ze zaken die jij nooit zou doen of zeggen, soms zijn te gewoon weg te ver weg, andere tijd, andere cultuur.

Maar behalve die concrete verhalen staan er ook een teksten in de H. Schrift die als het ware dat concrete niveau overstijgen en die iets zeggen over iedereen, over de mens, teksten die iedereen, ongeacht leeftijd of geslacht, achtergrond of opleiding zouden moeten aanspreken. Een van die teksten hebben we net gehoord in de eerste lezing, een tekst uit het boek Wijsheid.

Een prachtige, diepzinnige tekst, maar ook een tekst die vragen stelt bij onze gewone ideeën, die onze gewone ideeën op z’n kop zet. Als je iets over de mens wilt zeggen, als je iets over iedere mens wilt zeggen, man of vrouw, belangrijk of onbelangrijk, moet je in elk geval zeggen dat de mens sterfelijk is. Dat is wat ieder van ons verbindt, dat is onze enige zekerheid. Sommigen zeggen dat ook voor de belastingen geldt. Niemand kan ontkennen dat we dood gaan, en dat doet die tekst uit Wijsheid ook niet, maar als gelovigen worden we door die tekst uitgedaagd om verder te kijken, om niet bij dat gegeven te blijven staan. Natuurlijk dood is dood, maar als gelovige krijgen we te horen dat dat niet het hele verhaal van ons leven is. Precies dat wat ieder van ons kenmerkt – eindigheid, sterfelijkheid – , precies dat wat voor ieder van ons zeker is – de dood, ook al weten we niet wanneer en hoe –  precies dat wordt in deze tekst niet ontkent, maar juist verdiept. En wel vanwege God, en wel vanwege ons geloof in God.

Op dat geloof in God doet de tekst uit Wijsheid een beroep, preciezer geformuleerd op God de Schepper. Straks in de geloofsbelijdenis beginnen we met ons geloof in God de Schepper uit te zeggen. De Schepper die alles, hemel en aarde, in het bestaan roept. In de tekst van Wijsheid klinkt nog meer door, niet alleen heeft God alles geschapen, maar ’Hij heeft alles geschapen om te leven’.  Dat kun je verstaan als bestaan, er zijn, dat kun je verstaan als het tegenovergestelde van de dood: het bestaan dat we allemaal kennen en waarvan we allemaal weten dat het eindig is, het leven dat eindigt met de dood. Maar over dat leven, over die vorm van leven, gaat het niet in deze lezing. ‘Hij heeft de mens geschapen voor de onsterfelijkheid’ staat er als een soort toelichting bij over wat voor leven bedoeld wordt.

Laat ik even stil blijven staan bij die term ‘onsterfelijkheid’. Het is een term die we ook in onze gewone taal gebruiken: iemand heeft onsterfelijke roem behaald, of het tegenovergestelde iemand heeft zich onsterfelijk belachelijk gemaakt. Maar als je er over nadenkt, is het wel een vreemde term. Niets is toch onsterfelijk in onze ervaring. Iets kan wel lang duren, iets kan zelfs de eeuwen trotseren, maar aan alles komt vroeg of laat een einde, ook aan reputaties. Daar zorgen historici wel voor. Dat maakt ook de huidige klimaatverandering soms pijnlijk duidelijk. Gletsjers verdwijnen. Daaraan zou je toch niet denken als je die massieve ijsmassa’s ziet in hartje zomer. En toch. In het najaar zie ik misschien de gletsjer weer bij de Grossglochkner en zal dan zien dat die stukken kleiner is dan een paar jaar geleden. Onsterfelijkheid past niet bij onze waarneming, bij onze ervaring. Daarom is het ook een negatieve term, een ontkennende term. We hebben wel de neiging om dat soort negatieve, ontkennende termen als positieve termen te verstaan, ‘oneindig’ is een ander mooi voorbeeld, maar als we dat doen maken we een grote fout. We trekken dan het ongewone in het gewone, we reduceren het ongehoorde tot het gehoorde, we maken de gelaagde werkelijkheid van ons geloof tot een platte werkelijkheid van alledag. Een formulering die dat negatieve van de onsterfelijkheid mooi pakt staat in de prefatie van de mis voor de overledenen.: ‘u neemt het leven, God, niet van ons af, U .maakt het nieuw’. Afpakken hoort bij sterfelijkheid, nieuw maken bij onsterfelijkheid.

Maar de tekst uit Wijsheid gaat nog verder, gaat nog een laag dieper en legt die onsterfelijkheid verder uit met een andere verwijzing naar het scheppingsverhaal: God heeft de mens gemaakt ‘tot een afspiegeling van zijn eigen Wezen’. Wij, ieder van ons, zijn beeld van God. De dood kan dat niet aantasten. Maar op dit punt moet ik iets zeggen over wat ik van kerkvaders en latere theologen heb geleerd over dat beeld van God dat wij allen zijn. In de tekst van het scheppingsverhaal worden twee termen gebruikt, meestal vertaald met beeld en gelijkenis. Ik heb geleerd om die term ‘beeld’ te verstaan als zo iets als aanleg, capaciteit, en ‘gelijkenis’ als de opdracht om iets met die aanleg te doen, om die capaciteit te ontwikkelen. We zijn wel, als ik dat zo mag zeggen ‘automatisch’, dat wil zeggen als schepselen beeld van God, maar we zijn niet ‘automatisch’ op God gelijkend.

En nu worden de inzichten die ik van de coronapandemie heb geleerd relevant: dat het belangrijk en ook bepalend is de capaciteiten, de talenten die je gekregen hebt als beeld van God ook te ontwikkelen wist ik wel, maar dat je dat niet op je eentje kunt doen, maar met mensen om je heen, dat werd me echt en onontkoombaar duidelijk door corona. Ik moet het wel zelf doen, maar dat kan ik niet zonder anderen. En dat ook geen ideaal is: alleen. Ik herinner me goed de vieringen in een lege kerk, met een paar zangers en de mensen die de camera’s bedienden. Ik wist wel dat via You Tube meekeken en ik wist ook dat ze het waardeerden: de eigen kerk, de eigen pastor mailde een van onze parochianen mij. Dat leverde ook wel een mooie foto op met kerstmis, toen op de banken lichtjes stonden. Maar mooier is toch zoals nu: mensen in de kerk, een gemeenschap.

Meer nieuws

Preek voor de 27ste zondag door jaar 2024​​

Inleiding In de gedeelten die wij de afgelopen weken en […]

Diaken Paul Menting met pensioen

Per 1 februari 2025 gaat onze diaken Paul Menting met […]

Preek voor de 26ste zondag door het jaar 2024                                

Preek voor de 26ste zondag door het jaar 2024                         […]

Eucharistieviering met bemoediging

Aankomende vrijdag 11 oktober is er in de Kruispuntkerk in […]

Leerhuis: samen het evangelie van Lucas lezen

In de afgelopen maanden hebben we fragmenten uit de Namiddag […]