Overweging 9 juni 2024 Cenakelkerk

Overweging Cenakelkerk 8-9 juni 2024 Margaret de Groot-Vlasveld

Eerste lezing 1 Kor. 12, 1, 4-13, Evangelie Marcus 3, 20-35

Dagelijks zien wij er de beelden van, families die door geweld, oorlog, natuurrampen uit elkaar gerukt worden. Hartverscheurend, waarin machteloosheid voelbaar is. Wat kan ik daarin betekenen? Het helpt mij om mijn wereld soms kleiner te maken en te kijken waar ik wel van betekenis kan zijn. Daarin wil ik twee woorden centraal stellen. Familie en geloofsgemeenschap.

Familie, iedereen heeft een familie, met een familienaam, een stamboom. Degenen die door adoptie niet bekend zijn met hun biologische familie doen vaak moeite om te achterhalen hoe die familie is.

Er zijn familiebanden via de 1e, 2e of 3e graad. Van jongs af aan zijn wij verbonden met onze bloedverwanten, waarbij de gelijkenis van uiterlijke kenmerken en karakter kan overeenkomen. Ik hoor het nogal eens: wat lijk jij op je moeder! Bij het volwassen worden komen er schoonfamilies bij, die wij allemaal familie noemen. In families zijn er soms hechte banden, ook de conflicten en onenigheid komen nogal eens voor. Voor ouders is er vaak een onvoorwaardelijke band met hun kinderen, het verhaal van de verloren zoon is bij uitstek een voorbeeld hoe de zoon door de vader ontvangen wordt. In het Evangelie lezen wij dat Maria, Jezus moeder, en zijn broers zich zorgen maken over het gedrag van Jezus en hem gaan opzoeken.

Vanuit zijn voorbeeldfunctie heeft Jezus een spoor achterlaten dat niet aansluit bij zijn gedrag dat Marcus hier opschrijft. Jezus lijkt buiten zinnen, zo begeestert is hij om zijn innerlijke stem, te laten horen.

Een spoor achterlaten, dat is belangrijker dan de weg die je gaat. Het is een tegeltjeswijsheid, die sporen of herinneringen oproept van de mensen en allerlei situaties die je op je weg bent tegengekomen. In de loop der jaren ben ik 6 keer verhuisd en iedere periode schrijft andere ervaring, hierbij denk ik aan de verschillende kerken en geloofsgemeenschappen die van betekenis geweest zijn. Voor u zal dat ook zo zijn, beelden komen terug. Als meisje mocht ik bruidje zijn, meelopen met de processie bij o.a. een priesterwijding of op Sacramentsdag; misdienaar zijn was weggelegd voor jongens. Ik was koorlid van het jongerenkoor dat mijn vader in 1967 oprichtte, lid van de tekstgroep, later doop-, eerste communie- en vormselwerkgroep, lector, ziekenbezoekgroep, parochievergadering en ging avondwake’s leiden. Ik groeide mee en iedere periode was waardevol.

Ik hoorde een innerlijke stem, het moment kan ik me precies herinneren, op een ochtend thuis bezig met huishoudelijke taken. Het geroepen worden om vanuit mijn pastorale taken als vrijwilliger als pastoraal werker te gaan vervullen. Een parttime studie theologie van 7 jaar volgde. Al deze herinneringen zijn facetten geworden om mee verder te gaan.

De kerkgebouwen, ieder met hun eigen kleur, akoestiek en glas in lood, zijn van steen met een deur die naar stilte openstaat, waar vreugde en verdriet gedeeld is. Meer affiniteit heb ik met het spoor dat de levende stenen, de geloofsgemeenschap heeft achtergelaten. Zou Jezus ook een geloofsgemeenschap voor ogen gehad hebben toen hij zei: “wie is mijn moeder, wie zijn mijn broeders? Hij maakt de kring groter door te benoemen dat iedereen die de wil van God volbrengt, familie van Hem en van elkaar is. Samen een geloofsgemeenschap vormen door te leven vanuit een eenheid en een veelheid. De eenheid van het ene lichaam van Christus, de Vader en de Geest. De veelheid is dat wij daar allen bij horen, gedoopt in één geest, zo verschillend als wij zijn. Ieder met een eigen gave en talent. Ook dat mogen wij op onszelf betrekken. Afkomst speelt geen rol. Uit welk land je ook komt, of welk volk, welke cultuur, of uit welke kerk. In dit huis van God zijn wij allen welkom, onafhankelijk van opleiding, werk of functie, man of vrouw, burgerlijke status of zoekend naar identiteit: hoe verschillend ook, samen zijn wij één. En dat is niet zo eenvoudig als het lijkt. Met een fusie van verschillende parochies tot een parochiële eenheid kan het flink botsen. Het samenvoegen van koren of andere werkgroepen roept boosheid of onbegrip op. Ook diversiteit in liturgie, van traditioneel tot progressief, kan spanningen oproepen. En toch….de veelheid is geen concurrentie. Regels en wetten geven richting, hopend dat de leer van de kerk en het hedendaagse leven van alle gedoopten bij elkaar blijven aansluiten. Het synodaal proces geeft openingen aan deuren die nu op een kier staan, het zijn hoopvolle tekenen. Voor mij is dit gelovig optimisme een drijfveer geweest om zichtbaar te maken wat een pastoraal werkster kan betekenen, de vrouwelijke kracht die het pastoraat complementair maakt. Ik heb nooit overwogen om uit de RK kerk te stappen en aan te sluiten bij b.v. de remonstranten. Zolang ik lid ben van het instituut kerk heb ik een stem, die gehoord mag worden.

Alle levende stenen worden geïnspireerd door dezelfde H. Geest. Je kunt die Geest niet zien, we kunnen wel zijn werkzaamheid ervaren. De Geest is er voor iedereen die ervoor openstaat, iedereen heeft talenten en gaven gekregen, van jong tot oud. Sommigen zullen nu denken, wat heb ik nog te bieden, ik ben niet meer in staat om een actieve rol te spelen in deze geloofsgemeenschap. Ook kleine gebaren zoals een vriendelijke groet of hand geven, iemand vrede wensen, het doet er allemaal toe.

Wat een geluk dat velen zich geroepen weten om de ledematen van het ene lichaam van Christus te zijn. In de liturgie, catechese, diaconie en kerkopbouw zijn veel parochianen actief. En bij 8ste sacrament van koffie en thee na de viering is de ware ontmoeting met elkaar. De taken kunnen onderscheiden worden van elkaar, tegelijk zijn ze niet te scheiden en lopen ze in elkaar over. Ik ben voorzichtig, om niemand te vergeten, in het benoemen van alle facetten die hier onderdeel van zijn. Er is een familiekring bijgekomen, waarin ik gedragen word in de taken die aan mij worden toevertrouwd. De eenheid van onze geloofsgemeenschap, zonder voorwaarden, in de voetsporen van Jezus. Amen.

Slotgedachte: Onderstaand gedicht, gebed heb ik vaak voorgedragen bij de sluiting van een kloosterjubileum van mijn 3 tantes die ‘Zuster van Liefde’ waren.

Alice Nahon Avondliedeke III Uit: Op zachte vooizekens (1921)

’t Is goed in ’t eigen hert te kijken
Nog even vóór het slapen gaan,
Of ik van dageraad tot avond
Geen enkel hert heb zeer gedaan;

Of ik geen ogen heb doen schreien,
Geen weemoed op een wezen lei;
Of ik aan liefdeloze mensen
Een woordeke van liefde zei.

En vind ik, in het huis mijns herten,
Dat ik één droefenis genas,
Dat ik mijn armen heb gewonden
Rondom één hoofd, dat eenzaam was …

Dan voel ik, op mijn jonge lippen,
Die goedheid lijk een avondzoen …
’t Is goed in ’t eigen hert te kijken
En zó z’n ogen toe te doen.

Meer nieuws

Nieuwsbrief Zomer met overzicht vieringen van juli tot september

Klik hier om de nieuwsbrief te lezen: Nieuwsbrief Zomer   […]

Catechese voor jong en ouder

Van Bijbelbende tot Leerhuis, het catecheseprogramma dat na de zomervakantie […]

Preek voor de 15de zondag door het jaar 2024 Cenakelkerk

Herwi Rikhof   Amos 7,12-15 Mc. 6,7-13 ‘Ga goed voorbereid […]

Carla stopt als secretaris

Vorige week heeft Carla Cobussen, secretaris van het parochiebestuur, aangekondigd […]

Preek voor de 14de zondag voor het jaar 2024 Cenakelkerk

Herwi Rikhof Ez. 2,2-5 / Mc. 6,1-6 Het verhaal gaat […]