Preek voor de zevende zondag door het jaar 2023 Cenakelkerk

 Herwi Rikhof

Lev. 19,1-2.17-18 / Mt. 5,38-48

       

Inleiding
De afgelopen weken hebben we gedeelten gehoord uit de eerste grote rede van Jezus in het Mattheus evangelie: de Bergrede. Wij hebben de zaligsprekingen gehoord en we hebben gehoord dat Jezus ons zout en licht noemt. Vandaag horen we het slot van zijn radicale interpretatie van de wet. Geen gemakkelijke tekst, maar misschien wordt die moeilijke tekst wel toegankelijk wanneer we voortdurend dat begin van de Bergrede, de zaligsprekingen, in ons achterhoofd houden, vooral ‘zalig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden’.

 

Preek
Ongeveer een jaar geleden maakt de paus bekend dat Titus Brandsma een paar maanden later heilig verklaard zou worden. Daarvoor was ik al gevraagd in deze kerk de jaarlijkse Titus Brandsma lezing te houden. Dat Titus heilig verklaard zou worden was blijkbaar al eerder bekend in bepaalde kringen, want de directeur van het Titus Brandsma Instituut vroeg mij over heiligheid te spreken. We liepen hier in de kerk rond en ik suggereerde hem dat deze kerk daar een goed uitgangspunt voor zou zijn. In deze kerk heeft Piet Gerrits namelijk als het ware twee vormen van heiligheid verbeeld: in de mozaïeken de verheven, hemelse heiligheid – wat wij gewoonlijk met heil en heiligheid associëren – en in de schilderingen de gewone, alledaagse aardse heiligheid, of zoals paus Franciscus het noemt: de middenklasse van de heiligheid.

In de traditie zijn de zaligsprekingen en de Bergrede vaak uitgelegd in de richting van die hemelse heerlijkheid, als voorschriften niet voor de gewone gelovigen, maar voor de mensen die duidelijk voor het religieuze leven kiezen, zusters, broeders, paters, voor om zo te zeggen de professionals of de eredivisie. Door een van mijn studenten ben ik gewezen op Maarten Luther die in zijn preken over de Bergrede die exclusieve uitleg afwijst. De Bergrede en de zaligsprekingen zijn er voor alle gelovigen. En dat lijkt me een terechte interpretatie.

Door die traditie en ook door Luther’s kritiek daarop lijkt het dat heiligheid een kwestie van ons is, dat het aan ons ligt, om ons gaat, om onze inzet ons doen en laten, maar dat is, misschien vreemd genoeg, niet het geval. Vreemd genoeg ligt het namelijk niet aan ons, maar aan God, gaat het niet om ons maar om God. Jezus eindigt in het evangelie van vandaag zijn indringend en radicaal commentaar op de wet niet met opmerkingen over naastenliefde, maar met de basis van alle opmerkingen die hij vandaag en eerder in de Bergrede maakt moord, over echtbreuk, over zweren, over terugslaan en teruggeven, over hoe om te gaan met je naasten en je vijanden, hij eindigt met God. Hoe belangrijk die opmerkingen ook zijn voor hoe we in onze samenleving omgaan met anderen, hoe belangrijk ook onze analyses en waarnemingen en beslissingen ook zijn, de basis daarvoor ligt, in Jezus’ visie, niet bij ons, niet bij zoiets als efficiëntie, redelijkheid of menselijke waardigheid, maar bij God. ‘Wees dus volmaakt zoals uw Vader in de hemel volmaakt is’. Een echo van wat we in de eerste lezing hebben gehoord: ‘wees heilig, want Ik de Heer uw God, ben heilig’.

Heilig, volmaakt. Maar wat betekent dat? Waar denk je aan, waar moet je aan denken als dat soort woorden vallen voor God? Jezus geeft een paar aanwijzingen in het evangelie vandaag. Hij spreekt over onze Vader in de hemel die de zon laat opgaan over slechten en goeden, en het laat regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Betekent dat een onverschillige God, voor wie goed of kwaad, rechtvaardig of onrechtvaardig niet uitmaakt? Ik denk van niet, ik denk zelfs: integendeel. Het gaat hier om God die uiterst zorgzaam is, die uiterst betrokken is, maar dan wel om God die op zijn eigen wijze op ons betrokken is. Om dat duidelijk te maken, moet ik iets zeggen over God als Schepper. Want die opmerking van Jezus over de zon en de regen richt onze aandacht op God als Schepper.

Wat betekent het dat we straks in de geloofsbelijdenis beginnen met ‘ik geloof in God de Schepper van hemel en aarde’? Omdat de schepping het begin is? Ja, maar dan moeten we dat begin wel goed verstaan. De eerste zin uit de H. Schrift luidt: ‘in het begin schiep God de hemel en de aarde’ en in de traditie is die eerste zin uitgelegd als ‘uit niets’: scheppen is maken uit niets. Dat lijkt vreemd, omdat in onze ervaring we altijd iets maken uit iets, ook als het om zoiets als scheppen gaat. Een kunstenaar maakt iets van steen of hout of klei of verf, en daarom is een kunstenaar afhankelijk van dat materiaal. Een goede kunstenaar is iemand die de mogelijkheden van dat materiaal weet te benutten, maar zelfs de beste blijft afhankelijk van het materiaal. Maar als je dat beeld van de kunstenaar klakkeloos gebruikt voor het denken over het scheppen van God, dan zeg je in feite dat God afhankelijk is van iets, dan zeg je in feite dat er iets naast of boven God is, iets dat niet door God geschapen is, dan zeg je in feite dat God niet de Schepper van hemel en aarde, niet de Schepper van alles is. Als we straks belijden dat God de Schepper van hemel en aarde is, belijden we dat God de Schepper niet afhankelijk is wat wie of wat dan ook. Als we straks belijden dat God de Schepper is van hemel en aarde, belijden we dat God ten diepste niet reageert zoals wij altijd op een of andere manier reageren, maar dat God altijd als eerste begint, onafhankelijk. Dan zeggen we iets wat we moeilijk kunnen begrijpen, omdat we dat niet zo meemaken in onze ervaring.

En dat precies wil Jezus ons duidelijk maken: de Vader in de hemel is onafhankelijk van wie of wat dan ook en daarom betrokken is op goeden en kwaden, op rechtvaardigen en onrechtvaardigen. De zorg van God gaat uit naar iedereen, ongeacht wie ze zijn of wat ze doen of laten. Dat is de volmaaktheid Gods, de heiligheid van God, een barmhartigheid die geen grenzen kent en die dus buitengewoon is.

Die volmaaktheid, de heiligheid moeten we navolgen, of misschien beter, moeten we inoefenen. Want het gaat wel om iets dat buitengewoon is, die barmhartigheid, iets dat we niet van nature doen of hebben, iets dat we ons moeten aanleren. En iets aanleren gaat altijd beetje bij beetje en stapje voor stapje, beetje bij  beetje. Dat houdt niet op als je van school gaat, dat duurt levenslang. Niet voor niets zegt Jezus vandaag dat we kinderen Gods zullen worden, als we die barmhartigheid in ons doen en laten tonen.

‘Zalig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden.’  Wanneer we iets, als is het maar een klein beetje, van die grenzeloze barmhartigheid tonen, zullen wij terecht komen in de sfeer van de Vader in de hemel, zullen wij God ervaren, zullen we volmaakt zijn als onze Vader in de hemel.

Meer nieuws

Donkere metten

Donkere metten Vier en zing mee, samen met de communiteit. […]

Agenda Goede Week en Pasen Cenakelkerk

Palmzaterdag 1 april 17.00 uur: Eucharistieviering met gelezen passie 20.00 […]

Preek/gewetensonderzoek vierde zondag van de veertigdagentijd 2023 – Cenakelkerk

Herwi Rikhof   1 Sam. 16,1b, 6-7.10-13a / Joh. 1, […]

Preek voor de 3e zondag van de veertigdagentijd 2023- Cenakelkerk

Herwi Rikhof Ex. 17,3-7 / Joh. 4,5-42 Inleiding Vandaag lezen […]

Overweging 4e zondag/Halfvasten 40 dagentijd, 19 maart 2023 door Pastoor Jacques Grubben

Er is een blindgeboren jongeman die door Jezus ‘verlicht’ wordt. […]