Herwi Rikhof
Mal.1,14b-2,2b.8-10 / Mt. 23,1-12
Inleiding
Een paar weken geleden heb naar aanleiding van het evangelie – dat ging toen over de vraag van Jezus aan zijn leerlingen wie ze zeggen dat hij is – gezegd dat een gevoeligheid voor namen en titels van belang was om het evangelie te begrijpen. En vandaag kan ik dat weer zeggen. Want vandaag verbiedt Jezus zijn leerlingen, ons dus, bepaalde titels te gebruiken. Zeker op het eerste gehoor een onzinnig verbod, een verbod dat ingaat tegen wat we in onze maatschappij en ook in onze kerk doen. Waarom verbiedt Jezus dat?
In de eerste lezing horen we een zin die ook in het evangelie terugkomt en die misschien de sleutel is tot dat verbod: hebben wij niet allen één vader?
Preek
Bij de viering van het 100-jarig jubileum van de Radboud Universiteit in de Vereeniging was de koning aanwezig. Hij werd aangesproken met ‘majesteit’. Toen ik dat hoorde, moest ik terugdenken aan wat gezegd bij het aantreden van zijn moeder: dat ze namelijk met ‘majesteit’ aangesproken wenste te worden. ‘Mevrouw’, de aanspreektitel van haar moeder, was verboden. Er werd toen wat over gegniffeld, maar er werd ook gezegd dat er sprake was van een verandering in onze cultuur, dat de koningin een trend zette, een trendbreuk maakte na de informele sfeer van de 60tiger jaren: een overgang naar een meer formele, zakelijke benadering. ‘U’ in plaats van ‘jij’. Titels in plaats van voornamen. Of ze werkelijk een trend heeft gezet, weet ik niet. Tijdens diezelfde bijeenkomst in de Vereeniging werden heel veel voornamen gebruikt, voor de nieuwe rector, voor de eredoctores, maar toch: het maakt wat uit welke titel je gebruikt of welke je niet gebruikt om wat voor reden dan ook. Als mensen mij ‘pastoor’ noemen corrigeer ik dat ook altijd: pastor
Jezus verbiedt dus bepaalde titels. Waarom? Om een antwoord te krijgen op die vraag, is het natuurlijk van belang te kijken om welke titels het gaat, maar is het ook nodig wat verder te kijken, naar de context.
Eerst maar de titels. Het gaat om twee titels, meester en leraar. Bij ‘meester’ moeten we hier niet denken aan iemand die de baas is, iemand tegenover dienaren, maar in het Grieks staat daar didaskalos, en dat is de vertaling van rabbi, leraar. Ook de andere titel, in het Grieks staat daat katechetes komt uit de onderwijswereld. Terwijl didaskalos een onderwijzer is, iemand die je vakkennis bij brengt, lezen, schrijven, rekenen, een taal, is katechetes een leermeester, goeroe, iemand die je niet alleen een heleboel feiten leert, maar die je ook vormt, die je de weg wijst in het leven.
Tussen die twee onderwijstermen staat een heel andere titel, vader. Waarom? Daar is niet een gemakkelijk en snel antwoord op te geven. Ik denk dat Jezus die titel noemt vanwege de context. Die context zet ook de toon. En die context is verrassend actueel.
Jezus begint met een waarschuwing, met een verwijt aan Farizeeën en Schriftgeleerden. Hij verwijt hen het verschil tussen theorie en praktijk, tussen zeggen en doen: dubbele standaard. Hij waarschuwt voor de kloof tussen leer en leven. Maar die waarschuwing is niet eenvoudig. Het gaat niet alleen om het vermijden van een dubbele standaard: het ene zeggen en het andere doen. Jezus zegt namelijk niet alleen dat Farizeeën en Schriftgeleerden niet doen wat ze preken, hij zegt ook dat ze ook haast ondragelijke lasten opleggen. Eerder in het evangelie zegt hij dat hij dat niet doet: zijn juk is zacht zijn last is licht. Het gaat dus ook om te vragen of die kloof tussen leer en leven, regels en gedrag niet veroorzaakt wordt door die leer en die regels: als leer en regels niet tot leven leiden, veroorzaken ze een kloof, functioneren ze niet goed. Niet elke kloof tussen leer en leven is dus verkeerd. Precies dat is naar voren gekomen in de pas afgelopen synode, waarin duidelijk ander accenten en soms meer dan accenten gezet zijn dan in het verleden. Paus Franciscus is het hele synodale proces begonnen omdat hij ervan overtuigd is dat er goede redenen zijn vanuit de praktijk vragen te stellen aan de theorie, vanuit de gelovigen vragen te stellen aan het leergezag. Daarover zullen we in de advent op een aantal avonden uitgebreider praten.
Maar Jezus zegt nog meer. Hij verwijt Farizeeën en Schriftgeleerden ook een uiterlijke, opzichtige vroomheid van gebedsriemen en kwasten. Het navrante is dat die gebedsriemen en kwasten teruggaan op voorschriften die tot doel hebben de bidder bij de zaak te houden, bij God en de dingen van God, om uiterlijk met innerlijk te verbinden. ‘prent mijn woorden in uw hart en in uw ziel, bind ze als een teken op uw hand en draag ze als een band om uw voorhoofd’ (Dtr 11,18). En ook de kwasten zijn een voorschrift: de Israëlieten moeten aan de zoom van hun kleren kwastjes bevestigen. ‘Bij het zien van die kwastjes zullen jullie herinnerd worden aan alle geboden van de Heer (Num 15, 37-41). Wat bedoeld is om van buiten naar binnen te gaan, is opzichtig geworden, trekt de aandacht en leidt niet naar binnen, maar blokkeert. Die kwasten en gebedsriemen functioneren niet meer.
De context is dus een context waarin het niet functioneren, of niet goed functioneren centraal staat. Dat moet doorklinken wanneer we willen begrijpen waarom Jezus die titels ‘onderwijzer’ en ‘leermeester’ verbiedt. Omdat in feite de dragers van die titel hun functie niet waarmaken. En nu wordt die andere titel ‘vader’ van belang. Ze maken hun titels van onderwijzer en leermeester niet waar, omdat ze niet of niet meer verwijzen naar God als Vader. Ze praten misschien wel over God, maar leggen ze ook uit dat God Vader is? Zijn ze niet in de zaken van God voor zichzelf begonnen?
Jezus is zijn optreden begonnen met de Bergrede, begonnen als onderwijzer en leermeester. En het hartstuk van die Bergrede is het Onze Vader. Jezus is dus de onderwijzer en leermeester die de hemelse Vader centraal stelt en die in alles wat hij zegt, de parabels, en in alles wat hij doet en laat, mensen die uitgesloten zijn erbij betrekken, laat zien wat het betekent God als Vader te belijden en hoe belangrijk dat is. Hij functioneert wel als leermeester.
Misschien is dat verbod van Jezus om die titels te gebruiken te radicaal om echt uit te voeren, maar het ongemakkelijke, schurende van dat verbod houdt ons wel bij de les, zijn les.