Preek voor de 14de zondag door het jaar 2023 Cenakelkerk

Herwi Rikhof

Rom. 8,9.11-13 / Mt. 11,25-30

Een vriend van mij vertelde mij deze week dat een van zijn kleinzonen bezig was Grieks en Latijn te leren en dat hij bij hem kwam om woordjes te laten overhoren en ook om te kijken of opa nog wel wist hoe bepaalde verhalen uit de Griekse mythologie afliepen. Ik weet dat die kleinzoon zijn opa daar een groot plezier mee doet. Ik heb met die vriend een keer in de Griekse wateren gezeild en Odysseus was nooit ver weg. We hebben samen ook de mooie Griekse tempels in Sicilië bekeken. Ik kon hem vertellen dat, wanneer we vanuit onze parochie het volgend jaar op pelgrimage gaan naar Jordanië, we ook een van de mooiste zo niet de mooiste overblijfselen van een Grieks-Romeinse stad zullen zien.

Die opmerking over dat woordjes overhoren bracht bij mij herinneringen terug aan mijn schooltijd, de eerste Franse woordjes op de lagere school, maar vooral al die jaren op het gymnasium van het klein seminarie, eerst Latijn en Frans, toen Grieks en Engels en tenslotte Duits: woordjes stampen, Schwere Wörter heette een van die boekjes die we van buiten moesten leren, moeilijke woorden. Mijn Nederlandse leraar zei al vroeg tegen mij dat ik die eerste jaren maar moest volhouden met dat woordjes stampen, dat ik later wanneer we echt gingen vertalen ik het wel leuk zou vinden. Achteraf knap van hem gezien en ook een goede bemoediging. Een andere taal echt begrijpen en kunnen spreken, en vertalen: dat vind ik nog steeds leuk.

Nu is het niet zo dat ik elke keer als ik moet voorgaan en preken, de Hebreeuwse bijbel en het Griekse Nieuwe Testament op mijn bureau heb liggen, maar meestal wel verschillende vertalingen en naar aanleiding van die vertalingen ga ik dan wel vaak naar de grondtekst. Dat was deze keer het geval. Ik las in mijn missaaltje de tekst uit de Romeinen brief die we net gehoord hebben en ik vergeleek die met de nieuwste vertaling. Je merkt dan dat in zo’n 50 jaar de taal verandert. De vertaling die we hier in de kerk lezen, is namelijk de Willibrordvertaling van 1975. Maar ik merkte ook dat de tekst in het missaaltje niet de Willibrordvertaling van 1975 is: wel grotendeels maar één term is veranderd. In de Willibrordvertaling staat namelijk een paar keer ‘vlees’: ‘uw bestaan wordt niet beheerst door het vlees, doch door de Geest’. In onze tekst staat ‘zelfgenoegzaamheid’: ‘uw bestaan wordt niet beheerst door de zelfgenoegzaamheid, maar door de Geest’. En datzelfde patroon komt terug aan het eind: ‘wij zijn dus schuldenaars, maar niet van het vlees om naar het vlees te leven. Als gij volgens het vlees leeft zult gij zeker sterven’ staat in de Willibrordvertaling. Maar wij hebben net gehoord: ‘wij hebben dus verplichtingen, maar niet aan onszelf om zelfgenoegzaam te leven. Als gij zelfzuchtig leeft, zult gij zeker sterven’. In de nieuwste vertaling komt ‘vlees’ ook niet voor, maar ‘zelfgenoegzaamheid’ ook niet: daar wordt alleen maar gezegd: ‘U daarentegen wordt beheerst door de Geest, want de Geest van God woont in u.’ En in het slot wordt de termen ‘aards’ en ‘zondig’ gebruikt: ‘wij zijn niet langer gebonden aan het aardse, om volgens aardse maatstaven te leven…Als u echter uw zondige praktijken doodt door de Geest, zult u leven.’

Welke vertaling is nu de goede? De Willibrordvertaling die precies vertaalt wat in het Grieks staat, sarks, en daarmee de tegenstelling die Paulus veel gebruikt, ook in andere brieven, tussen vlees enerzijds en Geest anderzijds scherp neerzet? Of de vertaling die we net gehoord hebben, die veel meer een interpretatie is of de nieuwste vertaling?

Meestal kies ik voor een vertaling waarin de grondwoorden dicht bij de originele betekenis blijven en hetzelfde vertaald worden, dan kun je patronen en verbanden zien: oh, daar heeft hij het weer over hetzelfde, dat vindt hij blijkbaar belangrijk. Oh, hier praat hij toch anders, hoe komt dat? Maar in dit geval ben ik geneigd die andere vertalingen die meer interpreteren niet weg te doen. Waarom?

Omdat de term ‘vlees’ te veel associaties oproept die in dit verband niet van belang zijn en niet de associaties oproept dit in dit verband wel van belang zijn. Wij horen die term ‘vlees’ met allerlei zaken die nu spelen. Denk maar aan een van de crises waar het kabinet niet over gevallen is, dat niet-akkoord met de boeren. We weten van mensen die geen vlees eten, niet omdat ze het niet kunnen betalen, maar niet willen betalen voor de manier waarop dieren behandeld worden. ‘Vlees’ roept voor ons eten en drinken op: vlees of vis of vegetarisch is de keuze die je krijgt op een georganiseerde reis of bij een uitnodiging. Als die associaties in je achterhoofd zitten, bewust of onbewust, dan kun je niet begrijpen waar Paulus het over heeft. Hoezo vlees tegenover Geest? Is die dan vis of vegetarisch?

Er is een tijd geweest dat in onze kerk die tegenstelling vlees-Geest werd begrepen in termen van lichaam en ziel. ‘Vlees’ riep dan het lichamelijke op: de behoeften, de verlangens, de genoegens, de emoties. En die lichamelijke genoegens en behoeften werden dan meestal negatief beoordeeld. Die mochten niet bepalend zijn, die moesten in toom gehouden worden, die moesten gecontroleerd worden door het verstand en de rede. Vasten en onthouding waren middelen om die controle terug te krijgen of te handhaven. Een zuster van de Carmel vertelde mij eens dat in haar jonge jaren het eten met opzet onsmakelijk werd gemaakt, want je mocht, zeker als religieuze, niet genieten van het eten.

Maar ook die invulling van vlees met lichaam, met lichamelijke behoeften en lichamelijke genoegens, is niet echt behulpzaam om Paulus te begrijpen, om die tegenstelling waar Paulus het over heeft goed te pakken. Paulus is een Jood, getraind in het lezen en interpreteren van wat wij nu het Oude Testament noemen. Die denkwereld is voor hem bepalend. Paulus kent dus bijvoorbeeld die tekst uit Jesaja waar paardenvlees worden genoemd. ‘Wee hen die naar Egypte trekken om hulp, die steun verwachten van paarden … De Egyptenaren zijn mensen, geen goden, hun paarden zijn vlees, geen geest’ (Jer 31,1.3). Voor Paulus staat ‘vlees’ voor brekelijkheid en vluchtigheid, voor voorlopigheid en veranderlijkheid. ‘Vlees’ is voor Paulus een andere term voor het geschapene, voor zaken die beginnen en eindigen, voor het veranderlijke, want dat is kenmerkend voor onze werkelijkheid. Dat is op zich niet goed of verkeerd; het goede of verkeerde zit in de manier  waarop je omgaat met die eindigheid en veranderlijkheid, met die vluchtigheid en brekelijkheid om gaat. Die paarden – en de macht die ze uitstralen – lijken misschien wel stevig en sterk, maar ze zijn het niet: ze zijn vlees, je moet niet op ze bouwen, je kunt niet op ze vertrouwen. Dat is de manier van denken die Paulus in de tekst uit de Romeinenbrief hanteert. Een manier van denken die nog steeds uiterst relevant is.

Het kabinet is gevallen en de eerste analyses concentreren zich op wat er de laatste dagen gebeurd is. Maar ik vermoed dat de komende tijd ook verder gaande analyses zullen verschijnen, en dan niet alleen over de laatste anderhalf jaar, niet alleen over de asielcrisis, maar over de laatste jaren en al die andere crises. Als ik daarover nadenk, dan zie ik dat de aandacht voor het gemeenschappelijke verdwenen is, dat de nadruk is komen te liggen op zelfredzaamheid en zelfzorgzaamheid, dat het  koste wat het kost om dat ‘dikke ik’ draait. Daarom vind ik die vertaling van ‘vlees’ met ‘zelfgenoegzaamheid’ of ‘zelfzuchtig’ goed, en de vertaling met ‘aards’ en ‘zondig’ niet verkeerd, maar niet scherp genoeg. Als ik Paulus goed begrijp en zijn argument naar onze omstandigheden vertaal, zegt hij tegen ons: je leeft in deze zelfgenoegzame, zelfredzame maatschappij, maar je hoeft je niet door die zelfgenoegzaamheid, door die zelfredzaamheid te laten bepalen en beperken, want in jullie woont de Geest Gods. Die je kan helpen, die kan je voluit laten leven. Samen.

Meer nieuws

Preek voor de 25e zondag door het jaar 2023

Preek voor de 25ste zondag door het jaar                              Cenakelkerk / […]

Installatiemis pastoor Spiertz

De plechtige installatiemis is op zondag 24 september om 11.00 […]

Nieuw gezicht

Per begin deze maand is Jolanda Schoenmakers begonnen op het […]

Verhuizing parochiecentrum

Er is hard gewerkt: spullen zijn ingepakt, er is opgeruimd […]

Najaarsprogramma Ontmoetingskerk

Soms zijn we geneigd ons terug te trekken in onze […]