Preek voor Aswoensdag 2023 Cenakelkerk

Herwi Rikhof

2 Kor. 5, 20-6,2 Mt.6,1-6

Inleiding
De meditatieve openingszang van deze veertigdagentijd is een fragment uit psalm 51, de boetepsalm bij uitstek, de psalm die we straks ook als tussenzang zingen. In de lezing uit de tweede brief van Paulus aan de Korinthiers staat een opmerking die als het ware vooraf gaat aan die bede om herscheppen. Een opmerking die er om vraagt om aan het begin van de veertigdagen tijd stil bij te blijven staan.

Preek
Een paar keer kwam ik de afgelopen week in radioprogramma’s de schrijver van een boek over het taalgebruik en de taaltrucjes  van Rutten tegen, een docent Nederlands, Robbert Wigt.  Supergaaf is de treffende titel van zijn boek. Vandaag las ik ook in de krant over dat boek een artikeltje dat ook het taalgebruik van kamerleden onder de loop nam met als teneur: anderen kunnen er ook wat van. Er blijkt zelfs een aparte term te bestaan voor dat verhullende taalgebruik : het parlementairs. Die term kende ik niet, dat taalgebruik wel.

Ook weet ik dat als je mensen wilt overtuigen, als je een goede speech wilt houden, een speech die bij blijft,  dat je dan geen recht-toe-recht-aan taal moet gebruiken, maar moet spelen met taal, met ritme, met herhalingen. In het afgelopen jaar dat Oekraïne door het toedoen van Rusland, van Poetin, in afschuwelijk geweld is gestort, in een wrede en absurde oorlog terecht is gekomen om de woorden van de paus van vanmorgen te citeren, hebben we de toespraken van de president van Oekraïne kunnen horen. Toespraken die vol staan met dat spelen met taal, niet met trucjes, maar wel met retorische vormen en beelden waardoor je geboeid en met bewondering blijft luisteren. “We hebben vrijheid, geef ons vleugels om die te beschermen” is zo’n zin die bij blijft.

Paulus weet ook hoe belangrijk taal is om mensen te overtuigen: hij heeft niet voor niets debat-kunst gestudeerd. Zijn brieven staan vol met tegenstellingen en met beelden, met onverwachte combinaties. Paulus is zorgvuldig in zijn taakgebruik. Wanneer Paulus de christenen in Korinthe, zoals we net gehoord hebben, smeekt zich met God te laten verzoenen, dan formuleert hij heel precies. Niet God moet verzoend worden. God hoeft ook niet verzoend, tevreden gesteld of gekalmeerd te worden door wie of wat dan ook. Die manier van spreken en denken is een voorbeeld van te eenvoudig en te menselijk spreken over God. Als er al van goed maken sprake is, dan moet dat gebeuren in de andere richting.

De christenen van Korinthe, en in hen wij, moeten, zegt Paulus, ons laten verzoenen. We moeten dat toestaan, we moeten daarmee instemmen. Onze eigen tekortkomingen erkennen, ons eigen tekort schieten onder ogen zien, is daartoe de eerste en ook wel beslissende stap. Hulp aannemen, laat staan hulp vragen valt ons niet gemakkelijk, omdat we niet graag in een ongelijke verhouding tot een ander staan of komen te staan ; wij zijn niet graag iemand iets schuldig. We willen quitte spelen. Maar precies dat is in onze omgang met God funest. Quitte wil spelen met God is wat Paulus noemt: ‘de genade tevergeefs ontvangen’.

‘De genade tevergeefs ontvangen’. Wat bedoelt Paulus daarmee? In de traditie van de theologie wordt met een soort woordspeling iets belangrijks gezegd over genade: gratia gratis datur – genade krijg je om niet, krijg je zomaar. Die woordspeling kan ons helpen om die uitspraak van Paulus te begrijpen.

Genade krijg je om niet. Ik heb er al vaker op gewezen dat in ons gewone taalgebruik ‘genade’ een bijna nietszeggend woord of zelfs een negatieve term geworden is, zoals bijvoorbeeld blijkt uit het gezegde: ‘genade voor recht laten gelden’. In dat gezegde worden genade en recht tegenover elkaar gesteld en wordt gesuggereerd dat eigenlijk het recht zou moeten heersen, maar dat, omwille van wat voor verzachtende omstandigheden dan ook, dat recht niet wordt toegepast. Genade dus als een verzwakking en als verslapping van het recht.

Maar in het gelovig spreken is genade een bij uitstek positieve term. Als er een contrast is met recht, dan valt dat in het voordeel van de genade uit. De reden hiervoor ligt in dat gratis datur, om niet gegeven. In de sfeer van recht kun je eisen stellen, beroep doen op contracten en overeenkomsten, wijzen op plichten, op ‘voor wat hoort wat’. In de sfeer van genade gaat het om de luxe van het ‘zomaar’. Heb je bijvoorbeeld recht op vriendschap? Kun je verliefdheid afdwingen? Is liefde een plicht? Al te vaak zijn cadeaus een onderdeel van verwachtingen en verplichtingen, maar die afspraken binnen instellingen of zelfs families verhinderen dat cadeaus cadeaus zijn in de eigenlijke zin van het woord. Een echt cadeau is ‘zomaar’. Dat is de sfeer van genade en in die sfeer kunnen we ons laten verzoenen.

Als we zo de Veertigdagentijd beginnen, als we openstaan voor dat ‘zomaar’ van God kunnen we echt keer op keer bidden:

God herschep mijn hart, herschep mijn hart, uw weg leer mij.

Meer nieuws

Donkere metten

Donkere metten Vier en zing mee, samen met de communiteit. […]

Agenda Goede Week en Pasen Cenakelkerk

Palmzaterdag 1 april 17.00 uur: Eucharistieviering met gelezen passie 20.00 […]

Preek/gewetensonderzoek vierde zondag van de veertigdagentijd 2023 – Cenakelkerk

Herwi Rikhof   1 Sam. 16,1b, 6-7.10-13a / Joh. 1, […]

Preek voor de 3e zondag van de veertigdagentijd 2023- Cenakelkerk

Herwi Rikhof Ex. 17,3-7 / Joh. 4,5-42 Inleiding Vandaag lezen […]

Overweging 4e zondag/Halfvasten 40 dagentijd, 19 maart 2023 door Pastoor Jacques Grubben

Er is een blindgeboren jongeman die door Jezus ‘verlicht’ wordt. […]