Preek voor Allerheiligen- Allerzielen 2023 Cenakelkerk

Herwi Rikhof

Apok. 7,2-12 / Mt. 5,1-12a

Een paar woorden maar en ook nog aan het eind. Je leest of zingt er gemakkelijk overheen, die paar woorden in de geloofsbelijdenis die we meestal hier bidden, en die ook wel de 12 artikelen van het geloof genoemd wordt: de gemeenschap van de heiligen. En de vormelingen zullen wel niet de enigen zijn die niet weten waar dat op slaat. Over een exclusief clubje daarboven van BG’er, bekende gelovigen? Ik weet wel dat mensen nieuwsgierig zijn en ook altijd wel graag willen weten hoe die anderen, hoe die BN’ers leven en zich gedragen. Waarom zouden anders die bladen er zijn, die we, zoals dat heet, alleen bij de kapper lezen, waarom zouden anders die programma’s op de tv zo populair zijn, progamma’s waarin de nieuwste nieuwtjes verteld worden. Hoe diep menselijk ook, die nieuwsgierigheid, dat is niet wat we belijden in onze geloofsbelijdenis.

Wat belijden we dan wel in dat korte zinnetje? Een aanwijzing zit in de geloofsbelijdenis zelf, in de plaatsing, tussen de kerk en vergeving van de zonden, na de kerk en vóór de vergeving van de zonden.  Na de kerk en daarmee is de gemeenschap van de heiligen een nadere bepaling en nadere invulling van de kerk en wel naar twee kanten toe.

Allereerst naar de mensen toe die de concrete kerk uitmaken: die zijn heilig. Paulus praat soms over de gelovigen als heiligen. In de geloofsbelijdenis zeggen we dat de kerk heilig is, maar het probleem daarbij is, en dat is geen denkbeeldig probleem, dat dat wordt verstaan als een heiligheid van het instituut en van de structuren en van de ambten. En daarom wordt toegevoegd, gemeenschap van de heiligen. De heiligheid van de kerk is de heiligheid van de mensen die de kerkgemeenschap vormen.

Maar er is ook nog een invulling naar een andere kant toe. Als je zegt kerk, dan denk je haast automatisch aan de concrete kerk en dat is niet verkeerd. Integendeel, de concrete gemeenschap is de kerk, maar die die concrete gemeenschap is de kerk omdat ze meer is dan die concrete gemeenschap. Dat meer is niet alleen wat dan wel vaak de wereldkerk genoemd wordt en zelfs niet alleen wat de kerk van de eeuwen is, de traditie waarin we staan, maar dat is ook de kerk over de grenzen van tijd en ruimte heen. In de liturgie brengen we dat tot uiting wanneer we het heilig, heilig, heilig zingen en dat doen, zoals meestal aan het eind van de prefatie gezegd wordt, samen met de engelen en de heiligen. Onze liturgie hier wordt dan verbonden met de hemelse liturgie en in ons bidden en zingen vormen we dan een gemeenschap met die anderen, reiken we boven onszelf uit, boven tijd en ruimte. Als de zon schijnt tijdens het grote dankgebed is dat verband met de hemelse liturgie die op de absis staat nog beter zichtbaar.

Maar de gemeenschap van de heiligen staat in de geloofsbelijdenis ook vóór de vergeving van de zonden. Om ons weer met beide benen op de grond te zetten. Want ook al vormen we een gemeenschap van heiligen en een gemeenschap met heiligen, we zijn mensen met beperkingen en grenzen, met hebbelijkheden en vooral met onhebbelijkheden, mensen die fouten maken en die voortdurend vergeving nodig hebben, die telkens weer zaken goed moeten maken of vaker nog, die telkens weer zaken goed gemaakt moeten krijgen, vergeven moeten worden. Heiligen zijn dan ook niet mensen zonder fouten en gebreken, heiligen zijn mensen die dat heel goed weten, die hun tekortkomingen niet ontkennen, maar ze ook niet accepteren als een gegeven waar toch niets aan te doen is. Heiligen zijn mensen die zichzelf niet accepteren als ‘zo ben ik nu eenmaal’, maar die weten dat ze kunnen veranderen, dat ze moeten veranderen, dat ze boven zichzelf kunnen uitstijgen als ze maar met beide benen op de grond blijven staan. In de litanie die straks gezongen wordt staat ook aan het eind en haast verpakt een paar woorden die hierop aansluiten, als een aanmoediging: alle heilige parochianen. In de litanie bidden we voor onszelf.

 

Slotgedachte uitgesproken door Margaret de Groot

VERANDERING
geschreven door Paus Johannes XXIII

Terwijl jij weg bent
En ons enkel leegte laat,
vermoeden wij onverwoord
dat je nog steeds bestaat
dat wij je nog horen
en met je kunnen spreken
want alle liefde die er was
kan zelfs de dood niet breken.

We hebben jouw naam in het zand geschreven
maar de golven hebben die uitgeveegd.
We hebben jouw naam in een boom gekerfd
maar de schors is afgevallen.
We hebben jouw naam in het marmer gegrift
maar de steen is gebroken.
We hebben jouw naam in ons hart geborgen,
en de tijd zal die bewaren.

Ik ben geboren en beschermd in het Licht
Onze doden behoren tot de onzichtbaren
Maar niet tot de afwezigen.

Meer nieuws

Preek voor de eerste zondag van de advent 2023 Cenakelkerk

Herwi Rikhof Jes. 63,16b-17.19b; 64,3b-8 /Mc. 13,33-37 Meestal kijk ik […]

Vacature: Kosters (m/v) voor Ontmoetingskerk

Vacature De Ontmoetingskerk in Nijmegen zoekt per direct Kosters  (m/v) […]

Preek voor Christus Koning Cenakelkerk 25-26 nov 2023

Herwi Rikhof Ez. 34,11-12.15-17  Mt. 25,31-46 Inleiding Het evangelie dat […]

Adventsactie voor Gongo en Gaza

Met Kerstmis vieren we de geboorte van een kind, zo’n […]

Nog een nieuw gezicht op secretariaat: Bert Donks

Sinds kort zijn er twee nieuwe medewerkers op het secretariaat […]