Preek voor de vijfde zondag door het jaar 2023, Cenakelkerk

Preek voor de vijfde zondag door het jaar 2023                    Herwi Rikhof

Jes. 58,7-10 / 1 Kor. 2,1-5 / Mat. 5,13-16

 

Inleiding
De vorige week hebben we het feest van Maria Lichtmis gevierd en daardoor hebben we de lezing van de gewone vierde zondag overgeslagen, het begin van de Bergrede. Dat is de eerste grote rede die Jezus houdt in het evangelie volgens Matteüs, het evangelie dat we dit jaar lezen. Vandaag en de komende weken horen we telkens een gedeelte uit die grote rede. Jezus begint die rede indrukwekkend. Tot acht keer zegt hij ‘zalig zij’, of zoals je het ook kunt vertalen: ‘echt gelukkig zijn zij’. Tot acht keer toe noemt Jezus een bepaalde groep mensen als voorbeeld en ideaal: mensen die arm van geest zijn, die treuren, die zachtmoedig zijn, die hongerig en dorstig naar gerechtigheid zijn, die barmhartig zijn, die vrede brengen, die vervolgd worden. Vandaag horen we hoe Jezus een verband legt tussen die idealen en ons.

 

Preek
Een journalist van Trouw belde. Hij was bezig met een serie over mensen die net begonnen waren in het pastoraat en wilde weten hoe hun ervaring was. Op een of andere manier had hij ook mijn naam doorgekregen en belde hij mij met de vraag wat mijn ervaringen als jonge priester waren. Het is al jaren geleden, dat is duidelijk te zien, maar ik weet nog goed dat ik hem toen antwoordde dat dopen een van mijn favoriete taken was. En dat is het nog steeds. En wel om verschillende redenen.

Bijna altijd is er een goede sfeer, blije ouders, trotse grootouders. Er is ook een ontspannen sfeer, met rondlopende kinderen, soms een boekje, maar niet altijd, ook de vrijheid voor mij om in te spelen op de omstandigheden. Dat is in een eucharistieviering altijd wat minder. Als een baby bij de doop begint te huilen, dan heb ik langzamerhand geleerd dat ik het beter kort kan houden en dat mijn stem dat gehuil toch niet kan overstemmen. Maar ook en vooral omdat de doop het sacrament is waar we de meeste symbolen bij gebruiken. In deze viering gebruiken we er twee, brood en wijn, maar in de doop wel vijf of zes: water, zalf, – twee keer zelfs – , zout, licht en soms het witte doopkleed. En het is altijd aardig en ook wel een uitdaging om met de aanwezige kinderen over die symbolen te praten: waar ze water voor gebruiken of zalf. Vanmiddag doop ik een meisje, haar broertje heb ook gedoopt en ook de neefjes en nichtjes. Ik ben benieuwd of ik ze aan het praten krijg. Soms lukt dat, maar soms zijn ze ook te verlegen. Maar wat meestal wel lukt om ze naast de branden paaskaars te zetten en te kijken wie groter is. Dat is aardig en levert ook wel een leuke foto, maar het is ook meer dan aardig. Over de jaren heb ik doop voor doop ontdekt hoe mooi dat sacrament is, hoe diepzinnig die symbolen zijn.

Neem nu zout en licht, de twee symbolen die misschien niet zo in het oog springen als het water. Het ene, zout,  geef ik het kindje altijd voor de doop met water, en het licht, de doopkaars, geef ik het kindje altijd na de zalving die direct volgt op het uitgieten van het doopwater, in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Twee symbolen die teruggaan op de beelden die Jezus vandaag in de Bergrede gebruikt ter afsluiting van de zaligsprekingen en als een brug van die idealen naar ons toe.

Zout en licht, dat zijn twee gewone beelden, ontleend aan het alledaagse leven. Dat Jezus twee gewone beelden kiest is al belangrijk. Die idealen die hij in die acht zaligsprekingen heeft aangegeven, lijken misschien niet voor de hand te liggen, arm van geest, hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, treurenden, ze hebben altijd iets schurends, zachtmoedigheid, barmhartigheid, maar het zijn geen onmogelijke idealen.  De idealen die Jezus ieder van ons voorhoudt is een taak die niet iets heel aparts inhoudt, is niet iets alleen voor virtuozen of topsporters, gelovig zijn, zalig zijn, echt gelukkig zijn, leerling zijn van de Christus is iets voor iedereen.

Maar tegelijkertijd zijn zout en licht, hoe gewoon ook, wel belangrijk. Dat merk je pas als ze er niet zijn. Stel je maar eens voor dat er geen licht is, of zelfs alleen maar het, licht van de zon en de maan en de sterren. Geen kaarsen, geen lampen. Stel je eens voor dat er geen zout is, geen natuurlijk middel tegen bederf, geen natuurlijk middel tot smaak. Het leven gaat wel door en we kunnen ons wel redden, zonder licht en zonder zout, maar de kwaliteit van leven is wel minder. Jezus ziet zijn leerlingen dus als mensen die te maken hebben met de kwaliteit van leven en zonder die leerlingen zou de kwaliteit van leven in een maatschappij minder zijn.

Zout en licht hebben ook nog een heel aparte, bijzondere, eigenaardige trek. En dat is dat ze beide ergens voor dienen, op iets anders gericht zijn Zout is er niet voor zichzelf. Alleen zout eten is niet lekker en ook niet gezond. Zout is er om smaak te geven, niet aan zichzelf, maar aan iets anders. En zout geeft smaak niet door iets toe te voegen, maar door er iets uit te halen. De opdracht die Jezus aan zijn leerlingen geeft, is dat ze wat opgesloten zit bij anderen aan talenten, wat verborgen is in mensen en in de maatschappij aan goedheid en geluk naar boven halen en vrij maken.

Licht is er niet voor zichzelf. Licht is er zodat we in het licht iets kunnen zien, in het licht iets kunnen doen. Als we denken dat licht er voor zichzelf is, dan gaat het mis. Als we in de lamp kijken dan zien we niets en we beschadigen onze ogen en kunnen we niets meer zien. Als wij als gelovigen alleen met ons zelf bezig is, als wij als licht alleen ons zelf verlichten, dan beschadigen we ons. Jezus zegt dan ook dat wij zo licht moeten zijn dat anderen iets zien en wel zó iets moeten zien, dat die anderen daardoor naar onze Vader verwezen worden. Door ons doen en laten moeten wij iets van onze Vader laten zien. Ik denk dat Jezus met opzet niet praat over God, maar over onze Vader. Wij moeten als christenen de anderen iets van de zorg en van aandacht en van de vertrouwelijkheid laten zien die bij de Vader past. God dus laten zien als barmhartig en zachtmoedig.

Vandaag wordt de kerk in Berg en Dal aan de eredienst onttrokken. Het is niet de eerste kerk in onze parochie die dat lot ondergaat, en het zal niet de laatste zijn. De landelijke cijfers wijzen uit dat wij christenen een minderheid zijn geworden in Nederland. In deze omstandigheden kunnen de beelden van zout en licht ons ook bemoedigen. Een beetje zout is al voldoende om de smaak naar boven te halen, één kaars is al voldoende om een vertrek te verlichten. Zoals vaker: voor kwaliteit is kwantiteit niet doorslaggevend. Doorslaggevend is wel de werkzaamheid: dat zout moet wel werken, dat licht moet wel schijnen. Doorslaggevend is wel of wij ons doopsel serieus nemen.

 

Meer nieuws

Donkere metten

Donkere metten Vier en zing mee, samen met de communiteit. […]

Agenda Goede Week en Pasen Cenakelkerk

Palmzaterdag 1 april 17.00 uur: Eucharistieviering met gelezen passie 20.00 […]

Preek/gewetensonderzoek vierde zondag van de veertigdagentijd 2023 – Cenakelkerk

Herwi Rikhof   1 Sam. 16,1b, 6-7.10-13a / Joh. 1, […]

Preek voor de 3e zondag van de veertigdagentijd 2023- Cenakelkerk

Herwi Rikhof Ex. 17,3-7 / Joh. 4,5-42 Inleiding Vandaag lezen […]

Overweging 4e zondag/Halfvasten 40 dagentijd, 19 maart 2023 door Pastoor Jacques Grubben

Er is een blindgeboren jongeman die door Jezus ‘verlicht’ wordt. […]